Tag Archives: wachten

creperend schreef zij vlijtig door

Zoals jullie weten, ben ik dol op alles dat te maken heeft met tijdmanagement. Sneller werken. Effectiever werken. To do-lijstjes, meer geavanceerde to do-lijstjes, mega-geavanceerde to do-lijstjes, uitgekiende agenda’s, I love it.
Zoals jullie ook weten, ben ik nogal vaak ziek. Ziek zijn is de roet in het eten van mijn efficiëntie. Nu besef ik me dat ik me gelukkig mag prijzen dat ik geen ‘echte’ ziekte heb waardoor ik regelmatig uren/dagen/weken plat moet; het is ‘slechts’ mijn zwakke weerstand (ook al eet ik nog zo gezond). Leuk is het echter niet.

Op het moment dat ik dit schrijf heb ik net één collegedag en een heleboel god-ik-voel-me-zo-ellendig-uren achter de rug. Vanochtend, toen het nog wel ging, had ik een to do-lijst gemaakt. Een hele knappe. Een paar dingen heb ik, creperend van de pijn, af kunnen strepen. Je moet toch wat! Ik ben niet zo ziek dat mijn hersens niet meer werken, maar genoeg om te wíllen dat ze even niet meer zouden werken.

Inmiddels kijk ik weemoedig terug naar vorige week, toen ik fysiek nog beresterk maar geestelijk gewoon te lamlendig was om iets uit te voeren en daarom maar urenlang op ohnotheydidnt.livejournal.com negatieve energie opsnoof. Rouwig ben ik nu, om al die verspilde uren. Alles wat ik nu had willen doen, had ik toen  makkelijk voor elkaar te krijgen. Maar op dat moment vond ik het kennelijk belangrijker om mezelf te verdoven met Het Internet.

Vier dagen duurt dit nu al. Hopelijk ben ik morgen weer beter: ik heb zoveel zin om met volle aandacht te kunnen studeren en lezen en schrijven en oh, op zich zou ik nog wel wat van Parijs willen zien. Mijn to do-lijstje heb ik al klaar. Als ik het zo bekijk, is er niets dat productiever maakt dan ziek zijn. Lekker hoor. Not.

14 Comments

Filed under de ongemakken des levens, tijdmanagement

niets is wat het lijkt

Je le sais, ik heb mijn en jullie blogs grondig verwaarloosd, maar had ik een slechte reden? Nee. Ik heb een verdomd goede reden en dat is Parijs. En dat bedoel ik helaas niet op een romantische ‘de stad wacht’-manier. Meer als: Parijs is nogal veeleisend en komt z’n afspraken niet na, waardoor schijnbaar simpele zaken ineens veel meer tijd kosten.

Maandag ging ik de sleutel van mijn kamer ophalen. Omdat ik deze had gehuurd bij een grote studentenwoningcorporatie, dacht ik dat het proces vrij vlekkeloos zou verlopen. Niet dus. Eerst moesten we (we = ik en mijn ouders. Ik ben nogal onzelfstandig. Of ik heb gewoon hele aardige ouders) ergens heen om mijn handtekening te zetten en praktisch alle financiële gegevens van mijn moeder in te leveren. (Ze vertrouwen me niet, dus ze moeten zeker weten dat mijn ouders in staat zijn de rekeningen te betalen als ik al mijn geld uitgeef in de Moulin Rouge)
Omdat we drie kwartier voordat het bureau opende al voor de deur stonden, werd ik vrij snel geholpen. De vrouw achter de balie was vriendelijk, maar niet al te snugger – zo dacht ze uit mijn paspoort op te maken dat ik ‘Rotterdam Lisa’ heette.
“En dit,” ze onderstreepte iets, “is het adres van je residence, en hier,” ze onderstreepte iets anders, “moet je de sleutel ophalen. Let op, het is op een ander adres.”
Het was dus exact hetzelfde adres. “Oh,” zei ze toen we haar daarop wezen, “oh.”

Aangekomen bij mijn residence was er niemand op kantoor. Op een briefje dat op de deur hing stond dat de administratie tot 30 september gesloten was. Toen ik het telefoonnummer dat erbij stond belde, kreeg ik een ander adres opgegeven waar ik nu, direct, meteen heen moest.
Het was gelukkig niet ver. Wel druk. Een goedlachse man met rode krulletjes vertelde me dat hij nu geen tijd voor me had, maar dat ik om drie uur terug moest komen. Fijn om dat te horen, om elf uur ‘s ochtends, als je staat te popelen om je nieuwe kamer (en vooral de koelkast) in te richten.

Na vier uur macarons eten bij de McDonalds, lunchen bij de Italiaan en toch maar alvast boodschappen doen, keerden mijn moeder en ik terug naar het tweede adres. De man met de krulletjes was nergens te bekennen. Toen ik na lang wachten eindelijk aan de beurt was, zei de man achter de computer verbouwereerd dat ik hier helemaal niet moest zijn. De vrouw achter het het bureau naast hem riep van wel en liet zien hoe hij me in het systeem kan vinden. “Oh nee,” zei ze toen ze even had gezocht, “je moet toch in het residence zijn.”

Ik ben dankbaar voor het feit dat mijn moeder en ik allebei regelmatig hardlopen, want zonder deze skills was ik nu dakloos geweest. We waren net op tijd in het eerste  residence, dat om onverklaarbare redenen nu ineens wél open was. Nadat ik wat dingen had ingevuld bij een nogal intimiderende vrouw die me liet beloven dat ik METEEN DE VOLGENDE DAG EEN BANKREKENING ZOU OPENEN EN ME ZOU LATEN REGISTEREN BIJ HET ELEKTRICITEITSBEDRIJF, mocht ik mijn kamer in. Deze kamer was, hoewel erg vies achtergelaten, groot en mooi en ik heb ook nog eens uitzicht.

Eind goed, al goed? Als je even buiten beschouwing laat dat ik als het aan de bank ligt nog twee weken wacht op een pasje, het elektriciteitsbedrijf donderdag een bordje “bijzondere sluiting 6 september”op de deur had en toen ik vrijdag terugkwam “bijzondere sluiting 7 september”, vakken in werkelijkheid minder ECTS hebben dan in de studiegids waardoor ik mijn hele rooster moet herzien en mijn studiecoördinator nooit kwam opdagen.
Maar ja. Het zijn wel de straten van Parijs waardoor in van de ene instantie naar de andere ren. Dat is ook wat waard.

31 Comments

Filed under studie in buitenland

overpeinzingen over voertuigen op de pont

Vandaag stond ik op de pont. Ik stond op de pont met mijn fiets aan de hand en ik keek jaloers naar de meisjes voor me, die allebei op een brommer/scooter/motor (ik kan die dingen nooit uit elkaar houden) zaten. Het ene meisje had haar tas aan een haakje bij haar voeten hangen.

Op dat moment wilde ik niets liever dan een brommer/scooter/motor bezitten. Want: je hebt een lekker zacht kussentje ipv een keihard zadel (dag blauwe plekken!). Je hebt een haakje om je tas aan op te hangen (dag boekentasschouderhernia!). Je hebt twee spiegeltjes (altijd leuk!). En: je kunt snel lange afstanden afleggen zonder te zweten. Ik geloof dat je veel meer ziet als je niet hoeft te trappen. Hoewel ik al zo genoot van mijn avondfietstocht door Amsterdam, was-ie misschien wel nóg beter geweest als ik niet bezig was met vooruit te komen. Zo’n benzineslurpend ding moet een beetje hetzelfde zijn als een toeristenbus met open dak, maar dan kun je zélf  bepalen welke route je aflegt.

Alleen jammer dat zo’n ding overal voor staat waar ik tegen ben.
Milieuvervuiling. Geen beweging terwijl het noodzakelijk verplaatsen van jezelf het beste excuus voor beweging is. Duur. Gevaarlijk. Neemt ont-zet-tend veel ruimte in. Het is net als een prachtige bruidstaart: zoiets móet je eten en hij is dan ook nog eens superlekker ook, maar uiteindelijk zit er ook niets, maar dan ook helemaal niets in waar je iets aan hebt.

Toen we aan wal kwamen raceten de twee voor me keihard weg. Ik sjokfietste er in slow motion achteraan; het was wel goed zo. Toch zou ik supergraag één keer een tochtje willen maken op zo’n brommer/scooter/motor, gewoon om te kijken of het echt zo leuk is. Ik wacht wel keurig tot Moto Boy me mee vraagt. En als hij dat niet doet: laat dan ook maar.

16 Comments

Filed under dit past echt nergens in

ik voel me rot als in een franse mcdonald’s ben, nee eigenlijk sowieso als ik in een mcdonald’s ben

We stonden in de verkeerde rij.
Dat zegt iedereen altijd, maar wij stonden écht in de verkeerde rij.

Volgens mij zijn alle McDonald’s-en langs snelwegen in Noord-Frankrijk immer gevuld met Nederlanders. Dit is gênant, heel gênant,  al weet ik niet precies waarom. Misschien omdat Nederlanders gewoon gênant zijn.

Het kleine meisje van onze kassa was al een hele tijd weg. Patat scheppen. Ik overwoog om in een andere rij te gaan staan, maar aangezien we hier al zo lang stonden, vond ik het zonde om te wisselen. Achteraan de rij naast ons stond een man die eruitzag als een zwerver. Hij had een bonnetje in z’n hand.

Voor me stond een blonde vrouw in een roze polo. Ze gebaarde naar het patatvulmeisje dat ze hierheen moest komen, en dat terwijl zij zelf nog lang niet aan de beurt was. Ze deed het met een air alsof het haar dagelijks werk was.

Achter me zei een man tegen zijn dochtertje: “Nee lieverd, we rijden door Duitsland. Je weet dat papa een pesthekel heeft aan België.”

In de rij naast me stond en weldoorvoede man met krullen en een trui van kasjmier. Zijn zoontje van vier had lang haar, een kekke streepjespolo en heette Florian.

Allerlei mensen rondom ons begonnen lacherig te zeiken over de medewerkers van de macdo. Ondertussen gingen deze onderbezette kinderen gewoon door met zich uit de naad werken.

Toen de blonde vrouw tien minuten later aan de beurt was, bestelde ze in het Engels. Het kleine meisje aan de kassa vroeg iets in het Frans. Ze herhaalde het drie keer, maar de vrouw begreep haar niet. Het meisje wist echter niet hoe je het in het Engels moest zeggen en wendde zich tot een hamburgerbakker. Zijn Engels was gelukkig beter, maar de boodschap beviel de vrouw niet.

De man die op een zwerver leek was uiteindelijk eerder aan de beurt dan wij. Hij reikte de caissière een bonnetje aan. Ze keek nogal moeilijk en maakte een afwijzend gebaar; de man reageerde hier niet op.

We hebben 35 minuten in de rij gestaan. En daarna was er maar één wc want de andere was tijdelijk buiten gebruik.

34 Comments

Filed under de ongemakken des levens

statusupdate over mijn leven zonder smartphone

Dus. Anderhalve maand geleden werd mijn leuke lieve mooie HTC Desire gestolen. Het viel minder zwaar dan verwacht. Beetje jammer dat het moest gebeuren nu ik net helemaal blut was en het kwijt zijn van alle telefoonnummers die ik de afgelopen jaren heb verzameld is ook niet heel handig, maar over het algemeen zag ik het als een avontuur. Ja, als een avontuur!

Als internetverslaafde pur sang droomde ik namelijk van een stabiel leven zonder een continue stroom aan whatsappberichten en Facebookupdates. Ik dacht dat ik wel op tijd zou gaan slapen en op tijd mijn bed uit zou komen als Twitter niet het laatste en het eerste was dat ik moest checken en dat ik tijdens het wachten op de bus een studieboek zou pakken in plaats van naar mijn telefoon te grijpen. De werkelijkheid is minder rooskleurig: als ik niet op mijn HTC kan pielen, doe ik gewoon niets. Gemiddeld genomen ben ik dus nog steeds even onproductief, maar dan op een minder gezellige manier. En ik mis dat kippenhok in mijn broekzak en het frustreert me dat ik niet alles wat in mijn opkomt op Twitter kan slingeren! Daarbij is het voor iedereen in mijn directe omgeving ronduit dramatisch dat ik niet meer met 9292ov en Google Maps op zak loop.

Nee jongens, als er iets niet zaligmakend is, is het afstand doen van je smartphone. Technologie is de duivel niet – de duivel ben je zelf. Weet niet of ik dit geruststellend of verontrustend vind, maar ik weet wel wat ik voor mijn volgende verjaardag vraag.

11 Comments

Filed under internet, tijdmanagement