Tag Archives: kijk eens wat ik heb bereikt

sorry voor de muziek

Vroeger viel ik iedereen continu lastig met ‘mijn’ muziek. Ik durf niet te zeggen of ik destijds oprecht dacht de wereld te verblijden met mijn geweldige smaak of dat ik vooral wilde laten horen wát voor muziek ik luisterde – kijk, hier val ik elke avond mee in slaap, erken mijn bestaan – maar ik weet, na heel veel jaren ongevraagd en ongewenst cd’s opzetten, liedjes op sociale media plaatsen (waar vervolgens nooit iemand op reageert) en in het algemeen veel over ‘mijn’ muziek ouwehoeren, inmiddels wél dat niet iedereen zit te wachten op liedjes uit Franse vampiermusicals, krijsende vrouwen en nummers die later door Atomic Kitten gecoverd zouden worden (m.a.w., alles wat ik luister). Dus hou ik mijn oordoppen tegenwoordig maar in m’n oren. Meestal.

Dat nog niet iedereen tot dit besef is gekomen, is duidelijk te merken in openbaar vervoer. Dan heb ik het niet eens over mensen wiens muziek luid en duidelijk door hun oortjes heen te horen is (iets waarvan ik me altijd afvraag hoe ze dat voor elkaar krijgen, maar dat terzijde), maar over mensen (lees: tienerjongens) die liedjes uit hun blikkerige telefoons met willens en wetens door de coupé laten schallen.
Zodra ik zo’n telefoon hoor, wil ik eerst altijd heel boos worden, roepen dat-ie niet zo aso moet doen en dat ik niet op zijn kutmuziek zit te wachten – maar aangezien ik dat niet durf, blijf ik maar meeluisteren. En begin me te verwonderen. Want waarom doet zo iemand zoiets? Vast niet om zijn medereizigers te pesten. Is hij zijn oortjes vergeten en kan hij echt geen treinritje zonder zijn gekoesterde albums? Denkt hij zijn medereizigers een plezier te doen door ons te verlichten met Echt Goede Artiesten? Wil de lieverd soms dat wij zijn muziek luisteren en daarmee begrijpen met wat voor persoon te maken hebben, dat wij al zijn dromen en angsten leren kennen? Zijn bestaan erkennen?

Als ik erover nadenk is het best schattig, eigenlijk.

 

P.S. Deze is leueueeuk toch.

 

15 Comments

Filed under muziek

groetjes van jullie persoonlijke plekjesontdekker

Ik weet wel wat jullie dachten toen jullie hoorden dat ik vijf maanden naar Parijs zou gaan. Jullie dachten: die Lisa! Die wordt een echte Parisienne! En die gaat dan allemaal speciale plekjes in Parijs ontdekken waar alleen maar locals komen, en die gaat ze vervolgens op haar blog delen!
Nou lieve lezers, dat zou ik inderdaad doen, als ik zo’n type was geweest dat ‘plekjes ondekt’. Ik ben erg jaloers op mensen die dat kunnen – zelf ben ik zo dusdanig gezegend met drempelvrees en slechte smaak dat ik het liefst alleen naar binnen ga bij dingen die er zo stom en simpel, het liefst wat pauper, mogelijk uitzien (nog liever zou ik alleen naar de McDonalds en Starbucks gaan, maar ik beheerst me).
En nu hoor ik jullie denken: dus je hebt in vijf maanden tijd niets ontdekt? Is dat mogelijk? Nou, okee, ik zal jullie geruststellen: ik heb toch wel een aantal dingen gevonden. Die ik wel zal delen, in de loop van de tijd, of jullie dat nu willen of niet. Om te beginnen met mijn Favoriete Restaurant Ooit: Restaurant de l’Industrie.

Ik heb hier vier keer gegeten en ik bestelde vier keer dezelfde salade. Dat was niet zozeer omdat deze zo lekker was (al is hij heerlijk, met zo veel verschillende groenten, bloemkool ui bietjes alles), maar omdat het de enige vegetarische maaltijd is naast spaghetti gorgonzola, en ik dat niet hoef. Het eten is erg goedkoop voor Franse prijzen, mijn salade kost volgens mij maar 8 euro (de rest is iets duurder). Een ander voordeel van het restaurant is dat het SUPERGROOT is. Dat vind ik fijn, want in de meeste Franse restaurants kruipt de kou zo door de ramen, en achterin heb je er weinig last van. Oh, en het ziet er leuk uit (ik heb twee keer onder een krokodillenhuid gegeten) (oké als vegetariër zou ik dit niet leuk moeten vinden). Het grootste nadeel is dat ze de crème karamel (mijn favoriete toetje ooit, voor maar drie euro!) van de kaart hebben gehaald, en dat de serveersters vaak te druk zijn om op te letten. Maar dat vergeet je wel als je maar een briefje van twintig pp moet betalen voor een maaltijd met toetje en koffie.
Het restaurant ligt in een wat stil en doods straatje van La Bastille, maar de straat uit en je wordt overspoeld door mensen. Ik heb al eerder gezegd dat Bastille een beetje een pauperuitgaansgebied is (wat mij overigens niet in dank werd afgenomen door een vriendin die daar wekelijks komt), maar pauper kan wel gezellig zijn, want ik heb er een keer na het Happy Hour een kamasutracocktail (het was bij Indian Palace, oké) gekregen voor de Happy Hour-prijs. In ieder geval, het is hier. (Wel opletten, want er zit ook twee keer Café l’Industrie in deze straat, en je moet dus het restaurant hebben, als je wilt eten tenminste). Geen dank.

23 Comments

Filed under op stap

te lui om deze zin af te

Op dit moment is alles me te veel gevraagd. Leren. Opruimen. Naar de stad gaan om een studieboek te halen. Naar de stad gaan om een hardloopbroek te halen. Hardlopen. (Maar ik heb dus geen broek hier. En het regent). Eén van de mailtjes die ik moet sturen sturen, mijn studiemailbox überhaupt openen; ugh, ik moet er niet aan denken. Vrienden whatsappen om af te spreken, ja doei, dan moet ik weer berekenen wanneer ik kan, en daar heb ik dus even geen zin in.

Ik ben zelfs te lui om me schuldig te voelen tegenover mijn moeder, die al de hele dag in de weer is met après-kerstklusjes en het opjutten van mijn broertje en zusje om eens iets uit te gaan voeren.
En nu ik het daar toch over heb, laat ik mijn Geschwister maar meteen de schuld geven van mijn luiheid: doordat ik ineens weer als een kind in mijn oude kamer slaap, word ik meegetrokken in de stoom van niets willen doen, van het blind zijn van alles op me wacht en alleen een beetje naar een willekeurig schermpje (laptop, tv, telefoon) staren.

Okee, ik weet best dat dat  niet de echte reden voor mijn gezapigheid is, maar ik vind dit wel een mooie wending om deze blogpost mee te beëindigen. En ik ben te lui om iets beters te verzinnen.

16 Comments

Filed under de ongemakken des levens, tijdmanagement

hoe het nu gaat enzo

Inmiddels zit ik hier nu twee maanden en ik kan niet zeggen of de tijd snel of juist langzaam is gegaan. Allebei, denk ik, of juist allebei niet. Misschien gaat de tijd wel voor het eerst ‘normaal’; in Nederland ging het áltijd te snel, ten opzichte daarvan ben ik nu beter af. Wel grappig, want je zou denken dat de tijd in alle drukte voorbij zou razen… maar misschien juist ook wel niet: door al die nieuwe ervaringen onthou je beter wat je hebt gedaan, en daardoor is er geen tijd ‘weg’. Dus: veel nieuwe dingen blijven doen, jongens!

De laatste weken heb ik het een stuk beter naar me zin gehad dan in de weken voor mijn blogpost van een tijdje geleden. Nog steeds breng ik te veel tijd door boven studieboeken die ik niet snap en te weinig bovenop de Eiffeltoren, maar de balans is weer te vinden. De afgelopen maand heb ik Park Monceau en de buurt  eromheen verkend, ben ik naar en door Bois des Vincennes gefietst en heb ik een biertje gedronken op verdieping 56 van Montparnasse (10 euro! Toen ik daar achter kwam, deed ik maar gewoon net alsof ik het heel normaal vond). Ook zijn, zoals eerder vermeld, mijn ouders, zusje en haar beste vriendin langsgekomen, wat veel te gezellig was. (Mijn favoriete momenten: de pijnlijk stevige knuffels die ik steeds van mijn zusje kreeg en de terugkerende discussies tussen mijn moeder en de vriendin van mijn zusje over waar ze betere koffie serveren: Starbucks of McCafé.)

Gemaakt vanuit de bar in Montparnasse. Ik voelde me ontzettend kosmopolitisch, zo tegen de Eiffeltoren aankijkend en tussen allerlei mensen die overduidelijk te veel geld hadden.

Daarnaast heb ik aardig wat gewandeld, heb ik mijn eerste tentamen gemaakt (ik wil er niet over praten), is mijn Frans aanzienlijk vooruit gegaan (dat had ik eigenlijk pas deze week door. Bleek ik ineens hele verhalen te kunnen houden, terwijl ik voorheen altijd dacht ‘laat maar’.) en voel ik me in mijn dagelijks leven allesbehalve mwah.

En nu ga ik stoppen met schrijven want hoe erg het hier inmiddels ook regent, ik wil de stad in. Na een ochtend zwoegen op Maupassant mag dat ook wel. It’s all about balance, hè?

25 Comments

Filed under leven, studie in buitenland

deze fietstocht was behoorlijk bar

Vorige zaterdag verveelde ik me te pletter. Na een week ziek te zijn geweest was ik eindelijk uitgerust en topfit, maar geen van mijn uitwisselingsvrienden had tijd voor me en ik had ook geen zin om in mijn eentje doelloos toeristisch te doen. Tot aan het einde van de middag, toen ik uit wanhoop der verveling maar een stukje ging fietsen. Eenmaal dwalend door de stad besloot ik dat ik best wel even naar de Eiffeltoren kon rijden. Langs de Seine, en weer terug. Kon ik ook niet verdwalen.

Zo bedacht, zo gedaan. En oh boy, WAT EEN RAMP, WAT EEN RAMP. Parijs heeft naast de bijnaam ‘lichtstad’ ook de bijnaam ‘autostad’; op zo’n beetje iedere vierkante meter rijdt er wel eentje. (Daarom zijn alle uitwisselingsstudenten allemaal zo snotterig, ze zijn niet gewend aan al die uitlaatgassen.) De gemeente heeft hier de laatste jaren verandering in proberen te brengen door het fietsen eindeloos te propaganderen en door overal fietspaden aan te leggen. Dit laatste is niet overal even goed gelukt; die magere strookjes die eerst een stuk autoweg waren zijn al eng genoeg, maar soms houden ze ook nog eens zomaar op. Of je dan door moet rijden of over het voetgangerspad moet (wat ik meestal deed), is onduidelijk. Soms moest je ook een heel stuk een andere kant op omdat er dan ineens ergens een ‘echt’ fietspad was en nou, die afslag heb ik vaker wel dan niet gemist. Crosste ik daar als een of andere Roekeloze Robijntje over iets dat voelde als de Duitse Autobähn. (Oké, toegeven: ik ben echt een verkeersloser. Lopend oversteken is voor mij al eng genoeg. Kun je nagaan.)

Om de fietstocht een beetje te overleven, had ik twee vuistregels voor mezelf bedacht:
1) Bij twijfel ben ik een voetganger
2) Als een fietser me inhaalt, race ik er keihard achteraan en blijf zo dicht mogelijk bij dat persoon zodat die alle verkeersbeslissingen voor me kan maken

Tot de Notre-Dame viel het trouwens nog wel mee, het was daar niet megadruk en er waren genoeg duidelijke fietspaden. Eenmaal vlakbij de kerk besloot ik dit heroïsche moment vast te leggen en besloot hetzelfde te doen als ik onder de Eiffeltoren stond.

Ik weet het, de Notre-Dame staat er mooi op. Dat krijg je als je én jezelf én je fiets én een bezieningswaardigheid probeert te fotograferen. Normaal gesproken zou ik ‘m overdoen, maar foto’s van jezelf maken is in het openbaar nu eenmaal een beetje awkward.

 

Na de Notre-Dame werd het minder leuk. Ik had onderschat hoe groot Parijs is en hoe fucking veel bruggen (lees: kruispunten) je langs moet voordat je aan de andere kant bent. Het was ook duidelijk dat ze at this very moment nog bezig waren met het aanleggen van fietsstroken, want iedere vijftig meter was de weg opengebroken, waardoor het stukje dat overbleef nog fijn enger werd.

Tot de Eiffeltoren heb ik het niet gered; toen ik dat ding in het vizier kreeg ben ik meteen omgekeerd. Ik had het inmiddels zo gehad met deze hele onderneming dat ik dacht: laat die foto maar zitten. Maar een ander deel van mij had al besloten deze blog te schrijven, dus toen heb ik er toch maar eentje twee gemaakt.

Ja, de toren komt nog beter uit de verf dan de Notre-Dame op die andere foto. En ja, ik voelde me net zo ongelukkig als ik er uitzie.

 

Daarna heb ik geprobeerd om de engheid van het verkeer vast te leggen maar ik ben duidelijk geen getalenteerd fotograaf.

 

Ironisch genoeg is de enige botsing die ik heb gehad met een fietser, toen ik na mijn foto- en adempauze weer de weg op wilde. De schade leek onbestaand; ze kon direct doorracen, en ik ging er meteen achteraan. Lang duurde dit fietsbandkleven echter niet, want ze ging zo achterlijk snel dat ik moest opgeven en nog zieliger dan dat ik al was, achterbleef.

Toen ik niet meer zo hard fietste, merkte ik dat mijn voorwiel scheef stond. En als ik scherpe bochten maakte, remde ik automatisch. Maar ik ging dapper door – aangezien ik al anderhalf uur onderweg was, wilde ik er niet aan denken hoe lang het nog zou duren als ik verder moest lopen.

Na nog een half uur angstig achter andere mensen aanfietsen, stoppen voor het voetgangerszebrapad en vooral voorzichtig de bocht omgaan, was ik er bijna thuis. En toen zat mijn trapper ineens vast in mijn remkabel. Kon ik alsnog gaan lopen. Maar goed, ben ik even dankbaar dat het 50 meter voor mijn huis gebeurde.

Als deze foto één ding laat zien, is het niet hoe kapot mijn fiets wel niet is, maar hoe lang ik over de tocht heb gedaan. Want toen had ik mijn trapper inmiddels al bevrijd ja.

 

Dankbaar ben ik ook voor het feit dat ik mijn saaie zaterdag flink wat opgepimpt had.

32 Comments

Filed under fotopost, op stap, studie in buitenland