Het mooiste meisje dat ik ooit heb ontmoet was een Parisienne. Ze was petite, met prachtig bruin haar, een gave huid en gigantische, reebruine ogen en ze kleedde zich immer simpel maar o zo stijlvol (iets wat ik nooit voor elkaar krijg, ik ben meer het kerstboomtype). Overigens rookte ze als een ketter, dus dat je daar lelijk van wordt geloof ik ook nooit meer. Ze was de enige Française die ik ooit heb ontmoet die ook echt zo Frans was.
Een paar weken geleden was ik met mijn moeder in Parijs om een concert bij te wonen. In onze koffer: niet veel meer dan jurken en make-up. Want we zijn wel in Parijs en iedereen moet geloven dat we Parisiennes zijn, aldus mijn moeder. Vooral omdat zakkenrollers ons dan minder snel in het vizier krijgen als potentiële, naïeve berovingsslachtoffers. En omdat het leuk is, natuurlijk.
Zelfs al is mijn moeder ongeveer twaalf keer zo vaak in Parijs geweest als ik, ik wist wel dat de mensen er in deze stad zich niet veel beter kleden noch aantoonbaar knapper zijn dan in Rotterdam. Misschien komen we gewoon op de verkeerde plaatsen in Parijs, maar ik verwachtte in ieder geval net zo veel windjacks en korte kapsels te zien als in les Pays-Bas.
En ja hoor: mijn voorspellingen kwamen uit, mijn moeder werd teleurgesteld. Zelfs bij het concert zag iedereen (afgezien van ons en de fabuleuze mensen op het podium) eruit alsof ze op de hei gingen wandelen. Maar misschien waren dat ook wel helemaal geen Parijzenaars, maar dagjesmensen uit Bretagne.
Nee, als ik mooie Françaises wil zien moet ik me maar blijven vergapen aan de jaloersmakende Facebookfoto’s van mijn vakantievriendin…