Tag Archives: valse herinneringen

thuiskomen en terugverlangen

Ik heb er altijd zo’n hekel aan als andere mensen dit zeggen, maar ik ga het toch doen: ik word oud. Dat merk ik aan alles. Zo is mijn lievelingsfilm (Velvet Goldmine) al zeven jaar mijn lievelingsfilm en heb ik mijn tweede lievelingsfilm (Interview with the vampire) al bijna tien jaar geleden voor de eerste keer gezien. Ik ben al langer van de middelbare school af dan dat ik erop heb gezeten. Ik heb maar zeer weinig vrienden die ik korter dan vijf jaar ken. Patrick Wolf is hier jonger dan dat ik nu ben. Ooit woonde ik in Parijs, maar deze periode is tegenwoordig niet meer iets heftigs dat ik net achter de rug heb, maar iets dat officieel tot mijn verleden behoort.

Nu behoort alles wat voorbij is tot je verleden, maar vergis je niet: er is een groot verschil tussen net-verleden en verleden-verleden. Toen ik pas terug was uit Parijs, dacht ik dat ik overal Eiffeltorens en zwervers zag en was ik een beetje beledigd wanneer kennissen niet meteen over mijn terugkeer begonnen – alsof ik niet een half jaar in het buitenland had gewoond, maar alsof ze me gewoon toevallig een tijdje niet hadden gezien. Nu klinkt dit supersuf (want iedereen en z’n bejaarde buurvrouw gaat tegenwoordig een paar maanden naar de andere kant van de wereld, daar kijkt niemand langer dan drie seconden van op) (jup, ik heb door hoe geprivilegieerd en cru dit klinkt), maar toen voelde mijn tijdelijke afwezigheid Heel Erg Bijzonder En Heel Erg Urgent. Voor mij dan.

Inmiddels zijn er weer zoveel andere dingen gebeurd die mijn Franse herinneringen geheel of gedeeltelijk hebben verdrongen. Nieuw werk, liefde van mijn leven ontmoet, stage gelopen, oma’s verloren, afgestudeerd, nieuwe toekomstplannen, weer een nieuwe stage, verhuisd, nieuwe sporten uitgeprobeerd, mijn eetpatroon omgegooid… enzovoort enzoverder. Het leven gaat door, en Parijs wordt steeds minder mijn stad, natuurlijk nooit helemaal niet maar wel minder dan toen het nog maar net verleden tijd was, hoe je ‘t ook wendt of keert.

Dat is natuurlijk iets goeds, want het zou treurig zijn als ik het op mijn veertigste nog steeds alleen maar zou hebben over die paar maanden uit mijn leven, alsof dat het belangrijkste is dat ik ooit heb meegemaakt. Dat is het namelijk niet, en mijn verhalen over mijn Parijstijd hebben inmiddels alweer een hoog oma vertelt-gehalte. Maar toch, toch toch toch, toch is het ook wel een beetje jammer dat de tijd niet even stil had kunnen blijven staan op toen het nog maar net voorbij was. Het had namelijk ook wel wat, dat thuiskomen en terugverlangen.

Studeren in Parijs

Foto: Muh Vadur

9 Comments

Filed under studie in buitenland

onwillekeurige herinneringen en het sting-probleem (en excuses)

Laatst gebeurde er iets vreemds. Ik was in het huis van mijn ouders, mijn tanden aan het poetsen, want ik logeerde daar. Terwijl ik aan het poetsen was, ijsbeerde ik een beetje door de gang, mijn ouders kamer in, mijn broertjes kamer in, je moet toch wat tijdens het reinigen van je gebit. Opeens zette ik mijn voet op een krakende plank van de parketvloer. En ik zweer je, het klonk exact hetzelfde als de eerste toon van Brand new day van Sting.

Nou, en toen was het net alsof ik jaren terug in de tijd ging. Ik blijf in hetzelfde huis, maar alles is anders. In mijn herinneringen aan mijn jeugd is het altijd bijna Pasen of bijna Sinterklaas (dit keer het laatste), mijn vader is altijd macaroni aan het koken, mijn moeder is altijd even naar boven (“De was doen zeker” zei ze toen ik haar dit vertelde), mijn zusje is er nog niet, mijn broertje en ik spelen altijd met de barbies in de woonkamer en op de achtergrond klinkt altijd Sting. Het was een zeer proustiaanse ervaring, al met al.

En weet je wat het ook was? Een beetje raar. Ik luister namelijk heel vaak naar Sting, maar zonder dat ik keihard word teruggeslingerd naar vroeger. Eerst gebeurde dit wel, maar inmiddels heb ik het zo vaak op eigen initiatief geluisterd dat het niet meer bij het verleden hoort, maar bij nu. Of nou ja, Ten Summoner’s Tales hoort eigenlijk meer bij toen ik nog wel thuis  woonde maar op zolder zat, weet ik veel wat ik deed, een Anne Rice-boek lezen of zo, en het album Brand New Day hoort eigenlijk meer bij dat ik op Rotterdam Centraal op de metro sta te wachten. Maar goed, toen was ik al oud, ik had al werk, het nieuwe Rotterdam Centraal bestond al, dus dat hoort ook bij nu.

En dat wil ik helemaal niet. Ik wil kunnen blijven kunnen terugreizen naar wat er ooit was, toen het vervelendste wat er ooit gebeurde nog was dat mijn broertje mij en de barbies wel eens in de steek liet omdat de buurjongen voor de deur stond. Naar altijd bijna Pasen en altijd bijna Sinterklaas. Ik weet niet zo goed wat ik met deze nostalgie kan, maar ik weet wel dat ik het niet kwijt wil.

Alleen kan ik dat dus enkel bereiken door nooit meer een album van Sting op te zetten. En dat wil ik dan weer niet.

Of ik moet iedere keer precies op de juiste manier op je juiste plank gaan staan tijdens het tandenpoetsen, maar dat is ook weer zo’n gedoe.

Zo klonk de parketvloer dus

 P.S. Sorry dat ik de laatste tijd zo weinig schrijf. Het ligt niet aan jullie, het ligt aan mij. Ik heb nogal veel aan mijn hoofd en daardoor heb ik vaak geen zin om een beetje een samenhangende blogpost te produceren. Ik lees nog wel veel blogs trouwens, maar ik reageer zelden – want daarbij moet ik ook weer nadenken en ja dat moet ik al zoveel!

P.P.S. En ik ga écht nog een blog over Heleen van Royen schrijven. Ooit.

P.P.P.S. Toen Brand New Day uitkwam, was mijn zusje al geboren. Sorry, Simone.

9 Comments

Filed under muziek

iets dat in 2009 gebeurde

Altijd als ik in het Vondelpark ben, moet ik denken aan een van de eerste keren dat ik daar was, toen ik net in Amsterdam studeerde. Ik was achttien jaar, woonde nog bij mijn ouders in Rotterdam en wist nog niet dat ik een half jaar later zou stoppen met mijn studie psychologie. Het was eind september, eind middag en de lucht voelde en rook al naar herfst.

Eerder die dag had ik college gehad op het Roeterseiland en over een paar uur zou ik naar een concert van Patrick Wolf gaan. In mijn eentje, want ik had niemand mee durven vragen. Nog maar een maand daarvoor waren mijn vrienden tijdens zijn optreden op Lowlands weggelopen omdat ze in de war raakten door zijn gouden catsuit. Ik had hun plotselinge verdwijning niet door: ik was veel te druk met aanwezig zijn bij het beste concert van mijn leven. Na afloop wilde ik nergens anders meer heen, het idee om andere muziek te luisteren en andere optredens te zien vond ik obsceen.

Na mijn college ben ik maar een beetje gaan lopen, de stad verkennen. Geheel toevallig (ik had alle tijd, geen richtingsgevoel en geen GPS) kwam ik uit bij het Leidseplein, waardoor ik me meteen heel wat voelde – meestal eindigden mijn wandelingen in the middle of nowhere. (Achteraf gezien was het ook weer niet zo heel raar dat ik daar uitkwam, omdat ik gewoon vanaf het Weesperplein de grachtengordel gevolgd ben, langs het Frederiksplein, over de Weteringsschans, maar dat had ik niet door, mijn mentale kaart van Amsterdam bestond toen nog uit enkel losse puzzelstukjes.)

Ik doodde wat tijd in de H&M en besloot toen even door het Vondelpark te lopen. Het was al vrij laat, het begon al te schemeren, en in het gras stond een groep jongens van mijn leeftijd. Ze droegen allen een pak met stropdas, hun haar was achterover gekamd. Twee van die jongens bevonden zich in het midden van de kring. Ze waren aan het vechten. Of nou ja, vechten… volgens mij waren ze elkaar aan het duwen, maar omdat ze allebei even sterk waren, ging het nergens naartoe. De rest van de groep stond er verveeld omheen. Iemand zei iets, ik weet niet meer wat, ik weet niet eens meer of ik het wel echt heb gehoord, maar ik geloof dat hij vond dat ze iets anders moesten gaan doen. Iets spectaculairders. Iets dat de rest minder zou vervelen.
Dit is nou een ontgroening, dacht ik, dat je moet vechten in een pak, dat je jezelf voor lul zet en dat niemand het dan echt leuk vindt.

Ik kan me niet herinneren wat ik verder nog gedaan heb, of wat ik gegeten heb. Ik weet alleen nog dat Patrick Wolf in ieder geval wel heel spectaculair was.

8 Comments

Filed under leven

souvenirs (deel II)

Mijn laatste producten uit Parijs beginnen op te raken. De wasverzachter die ik in de eerste weken van mijn uitwisseling aanzag voor wasmiddel, de  nagellakremover van Bourjois die ik verkoos boven het huismerk om het nagellakremoven wat spannender te maken, de watjes om de nagellakremover op te doen (dat het anderhalf jaar duurde totdat ik daar doorheen ben, is veelzeggend); overal is nog maar een klein restje van over.

Natuurlijk zijn er ook spullen die niet op kunnen raken. De boeken in mijn kast, het vest dat ik nu draag. Veel hardloopspullen. Mijn citroenpers, ook niet onbelangrijk.

Laatst hadden we een college dat deels ging over consumptiegoederen (want dat zijn al die leuke dingen uit Parijs: gewoon ordinaire gebruiksartikelen, zooi). Consumptiegoederen, werd uitgelegd, zijn dragers van culturele ideeën die al te snelle vooruitgang tegen kunnen gaan. Hierbij ging het eigenlijk vooral over grotere ideeën en ontwikkelingen in de maatschappij, maar het geldt net zo goed voor de ideeën die mijn spulletjes uit Parijs uitdragen. Zolang ik nog een beetje Monoprix-wasverzachter bij mijn lakens kan gooien, ben ik nog steeds niet helemaal weg.

Achteraf gezien zou ik willen dat ik meer had gekocht. Meer gebruiksvoorwerpen, meer meubels, meer zooi. Al dat minimalisme ook altijd, ik had gewoon voor één keertje helemaal los moeten gaan. Teruggaan en die spullen (opnieuw of voor het eerst) kopen heb ik in sommige gevallen gedaan, maar dat is toch niet helemaal hetzelfde. Ik had half Parijs naar Amsterdam mee moeten slepen, die ene keer dat ik terugging.

Meestal als ik zulke dweperige gedachten aan Parijs heb, probeer ik te denken aan een bepaald moment in de wasserette. Eigenlijk kan ik iedere herinnering aan de wasserette hiervoor gebruiken, maar er is één herinnering die het best werkt. Ik zat op een herfstige dinsdag te wachten tot mijn was klaar was. Buiten was het grauw en nat. Binnen was het koud en iedere keer als iemand de deur open deed, werd het nog kouder. Ik had mijn jas aan en probeerde te lezen, maar het lukte niet, want een ruimte vol wasmachines leidt te veel af. Ik dacht toen: hier is niets aan. Hier valt echt niets te winnen. Ik had net zo goed in Nederland kunnen blijven.

Het helpt nog steeds niet echt, maar dat vind ik juist wel fijn.

parijs studeren kamer

Nog maar eens een nostalgisch fotootje van mijn uitzicht (dat gebouw rechts is trouwens een ziekenhuis, ik kon mensen in bedden zien liggen, verder toplocatie hoor)

 Souvenirs (deel I)

14 Comments

Filed under studie in buitenland

nooit genoeg efteling

Een van mijn favoriete jeugdherinneringen is die keer dat we niet naar het bos gingen. Mijn moeder had dit uitje gepland toen ze hoorde dat ik voor tekenles een boomblad moest hebben om na te tekenen. We zouden samen met mijn vader, broertje en opa op zoek gaan naar het meest geschikte blad. Mijn oma bleef thuis om op mijn zusje te passen – die was toch te klein om de natuur te appreciëren.

Het was op een zaterdag- of zondagochtend en ik weet nog wel dat mijn broertje en ik totaal geen zin in hadden om rond te lopen in zo’n bos, wij hadden wel wat beters te doen. Het was ook nog eens verschrikkelijk lang rijden, we zaten echt een uur in de auto, alleen maar om buiten te wandelen, iets waar je niet mee aan moet komen bij kinderen onder de tien (of twintig). Toen stelde mijn moeder ineens voor dat ik zou lezen wat er op de borden langs de weg stond.

Op dat bord stond van alles, maar er was één woord dat eruit sprong: Efteling.

“We gaan naar het sprookjesbos!” lachten mijn moeder, vader en opa.

Nou, dat hielp wel de stemming te verbeteren. Ik kan me verder niet zo goed herinneren hoe die dag verliep – om eerlijk te zijn ben ik zo vaak in de Efteling geweest dat ik die keren niet uit elkaar kan houden. Het is niet zo dat we elk jaar gingen, maar euhm… om het jaar? Ik vind het altijd heel verwarrend om te horen dat sommige mensen, zoals mijn vriend, daar zelden geweest zijn. Natuurlijk weet ik dat het superduur is (niet dat mijn ouders zo rijk zijn, maar ja, zij hadden de Efteling kennelijk als prioriteit) en dat heel veel volwassenen geen zin hebben om een hele dag in een suikerzoet attractiepark in Brabant te vertoeven, maar aangezien ik er zelf zo vaak geweest ben, dacht ik lang dat dit de norm was.

Een hele fijne norm, want het was altijd weer fantastisch. Dagen van tevoren waren mijn broertje en ik al high van geluk, en de dagen daarna ook. De Efteling was het ultieme geluk, met als hoogtepunten natuurlijk de luttele minuten die je in Fata Morgana en Droomvlucht doorbrengt. Als je één reden nodig hebt om kinderen te nemen, dan is dat wel dat je met ze naar de Efteling kunt gaan. Dat is beter dan drugs.

Inmiddels ben ik oud en verbitterd en niet meer zo goed in me laten meeslepen als vroeger, waardoor het vooruitzicht van rondlopen tussen de laven me niet meer zo uitzinnig blij kan maken als toen. Niet zó blij dus – dit betekent niet dat ik er niet ontzettend naar uitkijk om aankomende zondag gedag te zeggen tegen mijn oude vriend Hugo en dat ik as we speak Eftelingmuziekjes zit te luisteren om er alvast een beetje in te komen. Dit keer ga ik met mijn opa, moeder, broertje, nichtje, neefje, oom, tante, de andere oma van mijn neefje en nichtje en mijn vriend (die nu echt eens een keertje in Villa Volta moet). Mijn vader blijft bij mijn zusje, die door ziekte niet mee kan. Mijn oma is er niet meer (maar als er een hemel zou zijn, zou ze tevreden op ons neerkijken, opgelucht dat zij niet door dit park hoeft te struinen).

Maar lief zusje, niet getreurd: volgend jaar gaan we gewoon weer. En omdat je dan extra lang niet geweest bent, wordt het vast leuker dan ooit, let op mijn woorden.

vliegende hollander efteling

En dan gaan we gewoon hierin, daar ben je dan wel oud genoeg voor

23 Comments

Filed under op stap