Tag Archives: niet cool

een lesje nederigheid

Vandaag heb ik voor het eerst sinds zes dagen weer kunnen douchen. De problemen begonnen zaterdagochtend, toen ik merkte dat het water niet echt warm wilde worden. Daar maakte ik me toen niet weinig zorgen over; het gebeurt wel vaker en is meestal na een halve dag weer over.

Nadat ik bibberend uit de douche kwam, ging ik verder met mijn dag, zonder erbij stil te staan dat deze douche wel eens de laatste in een lange tijd zou kunnen worden. Toen ‘s avonds bleek dat het water inmiddels kouder was dan de melk in mijn koelkast, werd ik wel wat nerveus. Het was nog een heleboel uur weekend en in het weekend wordt nooit zoveel gemaakt (nu we het daarover hebben, ik heb twee keer kortsluiting gehad op VRIJDAGAVOND. Dat is dan mooi je eigen probleem. Dat heeft wel zijn voordelen, de meterkast heeft inmiddels geen geheimen meer voor me).

Zondagochtend en geen warm water te bekennen. En ik ging dus níet onder een ijskoude douche staan. Dat zal best gezond zijn enzo, maar niet als de verwarming óók niet werkt. Vijf minuten kou zou ik misschien nog wel aankunnen, maar daarna zou het alsnog  een dag kosten om weer warm te worden, dus nee. In plaats daarvan heb ik de waterkoker maar aangezet. Het is verbazend hoeveel je kunt doen met 1,5 liter gekookt plus wat koud water, als je tenminste niet probeert om je haar te wassen.

Het werd maandag en de beheerders vertelden ons dat ze ‘ermee bezig’ waren, maar geen resultaat. De Facebookgroep van onze residence stond vol met berichten als “Nog steeds geen warm water…” en in de lift werden boze briefjes en tekeningen van wanhopige gezichten gehangen, waar anderen dan weer goedkeurende opmerkingen bijschreven. Ik vond het wel iets hebben, al praatten we verder nog steeds niet met elkaar.

Na drie dagen met vet haar rondgelopen te hebben, kon ik het niet meer aan en ben op mijn knieën in de badkamer gaan zitten om mijn haar te wassen met 1,5L+. Hoewel mijn haar de volgende dag wel gefrituurd leek, was het niet meer vies.

Gisteren kwam er eindelijk weer warm water uit de kraan. Toen ik naar de administratie fietste om mijn huur te betalen, vroeg de medewerkster:
“En, doet alles het weer?”
“Volgens mij niet helemaal,” zei ik, “Het water wel, maar de verwarming werkte al niet zo goed voor dat gedoe met het water.”
“De verwarming doet het wel, alles is gecontroleerd,” besliste de vrouw.
“Okee,” antwoordde ik nederig.

23 Comments

Filed under de ongemakken des levens

stinkwinkel

Dit weekend waren mijn ouders, mijn zusje en haar beste vriendin op bezoek in Parijs. En zeg je ‘mijn zusje en haar beste vriendin’, dan zeg je… winkelen. Die twee hadden zich ontzettend verheugd op een bezoekje aan de Amerikaanse keten Abercrombie  & Fitch, en omdat mijn ouders en ik ook de kwaadste niet zijn, stonden we op een zonnige maar ijskoude zaterdagochtend op de Champs-Élysées.

Al voordat we in de tuin van de winkel (ja, een tuin, op de Champs-Élysées) waren, hoorden we allerlei getoeter en gefluit. Een demonstratie, dacht ik geïrriteerd, maar toen had ik nog niet door dat de demonstratie ín de betreffende tuin plaatsvond. Bij het betreden werden we zowel begroet door stoïcijns lachende jongens en meisjes in blauwe A&F-shirtjes als door mensen met oranje hesjes die folders uitdeelden.

Dat was al zo’n Ding. Een paar seconden later volgde Ding Twee: in de deuropening van de winkel stond een jongen van een jaar of zeventien, die me qua gezicht herinnerde aan Justin Bieber, maar qua lichaam niet: zijn buik was namelijk enorm gespierd en zo perfect getoned dat het gewoon eng was. Sowieso al heel raar dat je zo’n jongen halfnaakt (hij had gelukkig wel een openhangend vest aan!) buiten in deze kou laat staan, maar goed.

De winkel was ontzettend groot maar veel zag ik niet, want afgezien de spotlights die op de kleding stonden gericht, waren er weinig lampen. Oh, en het stonk als een gek. Niet dat de parfumlucht die in de winkel hing op zichzelf zo vies was, maar hij was zo penetrant dat mijn hoofd ervan tolde.

Benieuwd of de demonstranten hier iets over te zeggen hadden, las ik het formulier:

De rest van het bezoek  heb ik demonstratief met het blaadje voor mijn neus staan wapperen.

Oh en nog een Ding: het personeel dat niets te doen had, moest dansen. Dansen ja. Seriously. Iedereen die ik niet zag vouwen, zag ik dansen. Het was echt debiel. Mijn zusje en haar vriendin vonden het een ideale manier om geld te verdienen. En het rook er zo lekker. En: als je het hier zo rot vind, ga je toch ergens anders werken?
De kleren die ze kochten, stond ze enig.

Toen ik aankooptasloos de winkel uitliep, werd ik door de demonstranten bedankt voor mijn solidariteit. Ik voelde mij bijna schuldig: want hé, ik zou best iets gekocht hebben als ik iets leuks en betaalbaars had gezien. Maar helaas verkocht de winkel niets dat aan deze criteria voldeed, en daarbij leek het net alsof er maar zeven kledingstukken in het assortiment zaten, want ik zag alleen maar dezelfde dingen.

Toen we de tuin uitliepen, stond er een gigantische wachtrij.

21 Comments

Filed under kleding en zo, op stap

nog iets over eerstewereldpijn

Parijs is duur, zeker voor de naïeve uitwisselingsstudent. De drankjes kosten meer, je moet ineens betalen voor het OV en door de taalbarrière slash vermoeidheid maak je ook nog wel eens wat minder voordelige keuzes in de supermarkt – maar dit had ik allemaal van tevoren al ingecalculeerd.

Wat ik echter niet had ingecalculeerd, is het aantal mensen dat per dag op mijn geld aast. In Rotterdam of Amsterdam passeerde ik per maand  drie bedelaars, minder waarschijnlijk, maar hier zit in iedere grote straat, in ieder metrostation iemand met een potje die ‘s’il vous plaît‘ roept.
In mijn arrondissement zie ik dat al, dus ik hoef niet te beginnen over hoe dat gaat bij de toeristische trekpleisters. De meisjes die je afleiden met een verhaal over een doveninstituut, de mannen die snel een armbandje om je pols knopen en daarna willen dat je ervoor betaalt, zoekende fotografen en opdringerige bloemisten, de tassen- en vier-Eiffeltorens-voor-‘n-euro-verkopers; allemaal zijn ze tot op het wanhopige af uit op je geld.

In de categorie snel-een-armbandje-om-je-pols heb je natuurlijk ook de metromuzikanten, die na het sluiten van de metrodeuren je coupé vullen met muziek. Het akelige van de metromuzikanten is dat ze vaak erg getalenteerd zijn, waardoor het niet onplezant is om naar ze te luisteren. Juist daarom heb ik zo’n hekel aan ze: wanneer ze na een paar haltes spelen langsgaan met de hoed, voel ik me gedwongen om ze te belonen met kleingeld, terwijl níemand me heeft gevraagd of ik dit wel wilde! Dan heb ik liever dat een dakloze rechtstreeks aan mij om wat geld vraagt: dat is een veel eerlijkere manier van iemand dwingen.

Na het typen van vorige alinea voel ik me een personage uit ‘FirstWorldPains, the movie’. (Nee, die bestaat niet). Want uiteindelijk ben ik niet echt het slachtoffer van dit verhaal – dat zijn de mensen die op allerlei manieren een stukje van mijn studiefinanciering proberen te krijgen. En dat zijn er veel, hier in Parijs, hier in Frankrijk, hier in West-Europa.

24 Comments

Filed under de ongemakken des levens, studie in buitenland

hospiteerhorror

Nu ik op zoek ben naar een tijdelijke woonruimte in Parijs, krijg ik allerlei flashbacks van mijn zoektocht naar een kamer in Amsterdam. Voordat ik begon aan mijn studie heb ik vijf keer gehospiteerd en elke keer was om zijn eigen redenen een ramp. Lees & gruwel.

1. De eerste kamer die ik bezocht was niet, zoals beloofd, 9 vierkante meter, het bleken twee kamers: een van 6 en eentje van 3 vierkante meter. Een grote en een kleine inloopkast dus. Potentiële huisgenoot 1 was best aardig. P.H. 2 kon niet ophouden met zeiken over zijn carrière als professional gamer. P.H. 3 was pissig dat ik was gekomen, nu ‘kon hij zich niet concentreren’. In bakken aangekoekte cornflakes zaten ook uitgedrukte peuken. Saillant detail: ik was de enige van de genodigden die op was komen dagen. “Wij contacteren jou wel, of jij contacteert ons,” zei P.H. 1 ongemakkelijk bij het afscheid. “Zal ik doen,” loog ik.

2. Nog diezelfde avond ging ik kijken naar een andere kamer. Het huis was best aardig, de bewoonsters ook, de andere tien geïnteresseerden ook. Jammer dat de betreffende kamer zich afgesloten van de rest van het huis bevond, maar goed, dat was te overkomen: groter nadeel was dat ik één van die meisjes al bleek te kennen. We vonden elkaar best aardig hoor, maar… ook niet echt. Dat werd dus een avondje tijd uitzitten.

3. “Neem iets te drinken mee (voor jezelf), stond in de advertentie van kamer 3. Prima. De hospiteeravond was net een tof feestje. Jammer dat er nog dertig anderen uitgenodigd waren en ik zo’n beetje als eerste weg moest omdat ik de volgende dag weer moest werken in Rotterdam. Oh, en dat ze me terloops vertelden dat vegetariërs per definitie geen kans maakten.

4. De volgende kamer die ik bezocht, bevond zich in de meest troosteloze flat van de Bijlmer en werd bewoond door een soort emoprinses en een heel suffig stil meisje. Was best oké. Maar naar huis gaan was eng. Nou ja, ze kozen uiteindelijk toch voor een ander.

5. Huis 5 was het laatste huis dat ik bezocht. De bewoonsters, een stel lelijke heksen zonder hobby’s, moesten lachen om zo’n beetje alles wat ik vertelde. Na een kwartier elimineerden ze de helft van hun potentiële huisgenoten vanwege tijdgebrek. Ik mocht ook gaan, samen met de grootste sjonnie die ik ooit had ontmoet, een jongen die geen Nederlands sprak en een meisje dat wel Nederlands sprak maar gewoon geen woord zei.

Thuis kreeg ik koffie en taart van mijn favoriete huisgenoten: mijn ouders. Ik besloot nooit meer te hospiteren. Anderhalf jaar later is mij een huis toebedeeld gekregen, mijn huisgenoten hebben mij noch elkaar gekozen. En tóch zijn we allemaal superleuk.

26 Comments

Filed under rare wereld

mannen, vrouwen en de rest

Toen ik op de middelbare school zat ben ik een keer naar een voorstelling van Marc-Marie Huijbregts geweest. Daarmee sloeg ik twee vliegen in één klap: het was vet leuk én ik kon het af laten tekenen voor CKV. De leraar bij wie ik dat moest laten doen was achteraf gezien best knap, maar braaf als ik was, zag ik dat toen niet. Hij had ook een geweldige stem, zo’n hele zware die overal doorheen galmt. Dat is nog eens iets anders dan de stem van Marc-Marie, ja.

Kennelijk vond de CKV-leraar dat ook. “Marc-Marie Huijbrechts,” galmde hij, “vind je zoiets nou echt leuk? Dat is toch geen echte man!” Hij zei het op een grappende toon, maar het klonk toch alsof het hem oprecht verbaasde dat mensen vrijwillig geld voor neerlegden om naar een ‘neppe man’ te kijken. Ik weet niet meer wat ik antwoordde. “Dat maakt toch niet uit”, of iets dergelijks nietszeggends. Ik weet nog wel dat ik pissig was om het  statische man-vrouwonderscheid dat hij kennelijk zo hoog in de vaandel had staan. In ieder geval lukte het niet om hem te overtuigen van het idee dat niet alle mannen zo macho als hij hoefden te zijn, want hij tekende hoofdschuddend mijn opdracht af.

Gisteren zag ik Marc-Marie weer op de tv. Ditmaal vond ik zijn show niet zo leuk, maar dat was niet omdat hij ‘niet mannelijk genoeg’ was (overigens vind ik hem niet eens zo vrouwelijk). Ik moest weer denken aan mijn leraar en aan hoeveel ik sindsdien nog over dat onderwerp heb gelezen. Als ik nu met hem had moeten praten had ik hopelijk beter kunnen uitleggen wat er allemaal mis is met de genderconstructies. Maar goed, als ik het gesprek nu had moeten voeren had ik waarschijnlijk alleen maar kunnen giechelen om alles wat mijn knappe leraar met zijn mooie stem beweerde.

Tot zover de emancipatie.

13 Comments

Filed under rare wereld