Category Archives: studie/werk

voor het laatst voor het eerst

Na een half jaar afwezigheid was ik deze week voor het eerst weer op de UvA. Voor het laatst voor het eerst waarschijnlijk, aangezien ik ben begonnen aan mijn master (voor de geïnteresseerden: nog steeds Nederlands) en die is over een jaar weer afgelopen. Jullie begrijpen dat dit gepaard gaat met allemaal heftige gevoelens zoals acute nostalgie en het verlangen om mezelf vast te ketenen aan de hekken van het P.C. Hoofthuis. Dat slaat natuurlijk nergens op want voorlopig loop ik er nog gewoon rond, maar ik ben nooit zo goed geweest in in het hier en nu leven.

Gelukkig kan ik dit leed delen met mijn vriendinnen die ik vier jaar geleden tijdens de Intreeweek ontmoette (oké, we zijn niet helemaal compleet: eentje moest zo nodig overstappen naar literatuurwetenschap, boo for her), zodat mijn masterjaar als een mooi literair en afgerond einde voelt.  Oh, de Intreeweek! Lekker een beetje door de stad zwerven, je laten imponeren door zogenaamd coole mensen, slapen in een gymzaal en allemaal stomme folders van hot naar her slepen!

Dat kan toch nooit vier jaar geleden gebeurd zijn? Ik heb het gevoel dat ik nog moet beginnen. Een tijdje geleden schreef ik dat ik nu eindelijk eens het echte studentenleven wilde gaan leiden. Daarmee bedoelde ik: dagen doorbrengen in de bibliotheek, pasta met ketchup eten, bierblikjes verzamelen en op donderdag, vrijdag én zaterdag uitgaan. Dat was natuurlijk een grapje, maar stiekem ergens ook weer niet (net zoals ongeveer al mijn andere grapjes). Pasta met ketchup eten is en blijft waanzin, maar het naderende einde van deze levensfase zorgt voor een soort student life crisis (ja, dat komt nog vóór de quarter life crisis), waardoor mijn hersenen vol raken met pijnlijke non-kwesties in plaats van de studiestof.

Maar goed, dat heb ik wel vaker, want toen het laatst tijdens college over wetenschap in literatuur ineens ging over vegetarisme, dwaalden mijn gedachten af naar de zwarte pieten-discussie (ook over deze onderwerpen heb ik allemaal heftige gevoelens), waardoor ik me enige tijd niet meer zo goed kon concentreren op wat er allemaal werd gezegd over klonen. Dat is ook iets waar ik al vier jaar last van heb. En tóch heb ik mijn bachelor af weten te ronden. Kennelijk doe ik iets goed. Laat ik dit jaar dan ook maar op dezelfde voet doorgaan. (En laat het lang duren.)

19 Comments

Filed under studie/werk

bevindingen na één week stagelopen

Zo. Mijn eerste week stage zit er weer op. Na maandenlang een zeer onregelmatig leven te hebben geleid (ik had bijna geen college en geen vaste werkdagen of -tijden), moest ik nu In Het Gareel. Iets waar ik met hart en ziel naar uitkeek, want iedere avond weer moeten nadenken over hoe laat je de wekker de volgende ochtend moet zetten, is uiteindelijk ook maar vermoeiend.

Eerst ter info: ik loop nu vier maanden stage als tekstschrijver bij de online marketing bureau. Het bedrijf en het werk zijn mij deze week goed bevallen, maar daar ga ik het nu niet over hebben. Niet alleen omdat ik dit al vaak genoeg heb verteld aan mensen die het echt iets boeien, maar ook vanwege mijn strikte no work policy op deze blog. Ik weet namelijk nooit precies wat ik nou allemaal online ‘mag’ gooien, dus om mezelf gedoe te besparen plaats ik maar lekker (bijna) helemaal niets.

Goed. Genoeg uitgelegd. Op naar de triviale zaken, want daarvoor zijn we hier. Hierbij mijn bevindingen na één week stagelopen:

  • First things first: ik word moddervet. Als ik thuis achter de pc zit voor mijn studie, doe ik tussendoor continu andere dingen. Blogs lezen. Twitter. De was. Maar op kantoor gaat dat een beetje moeilijk. Daarom heb ik mijn normale verzetjes ongemerkt vervangen door eet-verzetjes, want doorwerken en voedsel naar binnen proppen gaat als doorwerken en ademen. Supersoepel dus. Daarbij: ooit liep ik drie keer per week hard, maar nu zou ik niet weten hoe. ‘s Ochtends lukt niet, dan zou ik om vijf uur op moeten. En na een werkdag nog gaan sporten? Hoor je me al lachen?
  • Over blogs lezen gesproken: dat doe ik nog wel. Als ik op de bus wacht. Of in de trein zit. Maar uitgebreid, op een computer in plaats van op een telefoon en met comments achterlaten enzo, dat is nu even teveel gevraagd. (Fulltime werkende bloggers, hoe doen jullie dat toch?)
  • Ik word ontzettend saai. Mijn vriendinnen hebben elkaar deze week meerdere keren gezien terwijl ik al lang lag te slapen. Omdat ik tussen zes en half zeven op moet (ligt eraan of ik mijn haar moet wassen of niet), probeer ik om tien uur ‘s avonds mijn ogen dicht te doen. Veel te vroeg, maar heel erg nodig. (Het schijnt trouwens dat als je een vast ritme hebt, je afkunt met veel minder slaapuren. Dat zou goed kunnen, want ik heb al jaren geen behoorlijk ritme en ik ben altijd moe. Ik hoop zo dat dit werkt.)
  • Schrijven over bepaalde zaken roept verlangen naar deze zaken op. Ik heb deze week onder andere geschreven over vogels in je tuin krijgen. Ik wist hiervoor niet dat ik een tuin wilde, maar nu dus wel. Een tuin met delicate bloemen en vogelhuisjes. Misschien plaats ik een bak aarde in mijn kamer, want schoffelen werkt heel ontspannend (ook over geschreven, jajaja). Handig, na zo’n lange werkdag.

Dit waren dus de conclusies van week één. Ben benieuwd hoe de rest van deze vier maanden zullen verlopen. Ik zal het doorgeven als ik echt veertig kilo aankom en of als ik zo doodsaai word dat ik iedere avond spontaan voor tienen in slaap val – of juist als ik een manier heb gevonden om dit af te wenden.

 

Nooit meer een blogpost missen? Volg Vijf Koffie Graag op Facebook!

 

26 Comments

Filed under studie/werk

misschien heb ik gewoon geen talenknobbel

Een traumatische herinnering uit de brugklas: toen ik bij Engels in de klas moest voorlezen en bij het woordje ‘know’ aankwam. Ik sprak het uit zoals me logisch leek: knoow. Iedereen moest lachen, maar ik had geen flauw idee wat ik zojuist verkeerd had gedaan. En hoe het in vredesnaam kon dat iedereen behalve ik het wel wist. (Tot op de dag van vandaag een groot mysterie. We waren twaalf!)

Voor Engels haalde ik sowieso niet zulke goede cijfers en mijn leraar opperde dat ik me eens moest laten testen op dyslexie. Dat vonden mijn ouders wel lachen, omdat ik op die leeftijd nog altijd drie boeken per week las. Die test heb ik dus nooit gemaakt, en mijn Engels is inmiddels, geloof ik, niet ondergemiddeld. Mijn Frans is na vijf maanden Parijs (bijna een jaar voorbij!) wel goed, maar om eerlijk te zijn is mijn taalvaardigheid me nog best tegengevallen. Natuurlijk, ik kan een heleboel uitkramen, maar ik had verwacht dat ik het allemaal wat foutlozer had kunnen uitkramen. Misschien had ik iets meer met Fransers om moeten gaan, in plaats van met Duitsers.

Niet dat ik dan Engels of zelfs Duits met onze oosterburen sprak, onze voertaal bleef Frans – dit omdat een aantal Duitse vriendinnen die taal nu eenmaal beter beheersten dan Engels (tot op de dag van vandaag een groot mysterie), en omdat mijn Duits sinds ik met m’n hoofd in al dat Frans zat, al helemaal niet meer zoveel voorstelt. Ja, begrijpen doe ik het nog prima. (Ik koester dan ook warme herinneringen aan hoe mijn Duitse vriendin en ik in onze eigen taal tegen elkaar konden roddelen over wat een prutser onze docent wel niet was en zo een volwaardig gesprek in twee talen konden voeren. Achteraf gezien misschien niet superhandig, want dat was tijdens een les die ‘Philosophie des passions’ heette en ja, filosofie is een Duits dingetje, dus misschien sprak die leraar dat wel hartstikke goed.)

Enfin. Duits lezen/horen gaat prima, maar het praten gaat, zeker sinds Parijs, voor geen meter. Iedere keer als ik een Duits woord wil zeggen, floept er een Frans woord uit. Echt! Het is een vreemd automatisme. En een jammerlijke ook, want zeker sinds vorig jaar ben ik juist zo geïnteresseerd geraakt in het leren van allerlei andere vreemde talen en op zich heb ik al drie jaar Duits gehad. Maar van omgaan met Duitsers leer je geen Duits, blijkt. En misschien moet ik ook maar aan mezelf toegeven dat ik gewoon geen talenknobbel heb. Iets wat overigens niet in de weg hoeft te staan om iets te leren, als je het echt wilt: tegenwoordig word ik immers ook niet meer uitgelachen om mijn Engels.

1 Comment

Filed under studie in buitenland, studie/werk

een semi-hoogtepunt (geen taart waard)

De afgelopen twee dagen zou ik niet beschrijven als bijzonder interessant. Ik had een deadline voor twee essays en die waren zo belangrijk dat ik even nergens anders aan mocht denken. Dat was ook wel eens lekker overzichtelijk. En niet stom, want het was voor het keuzevak ‘Seven Masterpieces’ – een vak dat neerkomt op ‘laat zeven docenten college geven over hun lievelingsboek laat de studenten daar dan vier essays over schrijven’. Ja, dat is net zo leuk als het klinkt.

De afgelopen twee dagen stortte ik me dus (geen paniek, was wel eerder begonnen maar nu werd het pas menens) op vrouwbeelden in Seven Gothic Tales van Isak Dinesen (aanrader) en het creëren van empathie in Sefarad van Antonio Muñoz Molina (aanrader). Tussendoor heb ik de was gedaan. En eh, op internet gezeten – maar niet zo veel, ik had een Missie. En eh, misschien heb ik nog twee afleveringen van Gossip Girl seizoen 1 gekeken. Ergens blijf ik voor altijd vijftien. De eerste keer sinds gisterochtend dat ik een levende ziel heb gezien, was toen ik zojuist de afwas naar de keuken bracht en me de tyfus schrok omdat ik niet had verwacht dat één van mijn buurmannen aan het koken zou zijn. Ja, inderdaad heel erg raar, mensen die zomaar koken in hun eigen keuken.

Maar er was toch wel iets semi-interessants aan deze twee dagen: het waren de laatste dagen die ik besteedde aan een vak voor mijn bachelor. De allerlaatste. Volgend semester ga ik stage lopen en dan krijg ik het papiertje. En dat betekent dat ik in principe nooit meer hoef te studeren. Nooit meer! Ik kan na mijn stage gewoon gaan werken zonder dat ik in problemen kom met een onafgemaakte opleiding. Ik kan op een ezel de wijde wereld intrekken, in een dorp in Drenthe gaan wonen of surfles geven in Australië. Oké, dit kan pas over een half jaar want ik wil per se eerst stage lopen, maar toch. Nooit meer studeren!

Nou ja, theoretisch gezien dan, want de banenmarkt opgaan terwijl je dit kunt uitstellen met een master is op dit moment misschien een beetje dom, ik heb niets met ezels of Drenthe en mijn surftalent moet ik nog ontdekken. Trouwens, dat zou ik niet eens willen. Doe mij nog maar een jaartje UvA (oké, tenzij iemand me per september een hele goede baan aanbiedt, dan wil ik het wel overwegen). Maar het kan allemaal! Ik voel me helemaal warm worden van binnen. Nee echt.

Niet dat ik genoeg tijd heb om me lekker mindful te concentreren op dat warm worden, want ik heb allemaal andere dingen te doen – zoals GELD VERDIENEN want met mijn studiefinanciering is het hoe dan ook bijna afgelopen. En kerstcadeautjes regelen. En mijn hersens pijnigen over welke master ik dan ga volgen. En allemaal andere Zeer Belangrijke dingen die ik nu weer kan doen omdat mijn overzichtelijke deadlines weg zijn. Tijd voor taart is er niet. Want ja, nooit meer een echt bachelorvak hoeven volgen is wel semi-interessant, maar ook weer niet echt heel erg. Bovendien heb ik al hele lekkere kerstkoekjes.

Leave a Comment

Filed under studie/werk

je hebt lui en lui

De laatste tijd werden heel veel mensen boos op Jet Bussenmaker omdat zij hen lui had genoemd. Vrouwen zijn lui omdat ze liever thuis bij hun kinderen zitten, mannen zijn lui omdat ze niet genoeg mantelzorgen. Oké, ik denk niet dat ze het woord ‘lui’ in de mond genomen heeft, maar dat was wel een beetje de strekking. En mensen worden niet graag lui genoemd.

Ik zit al jaren te piekeren over hoe ik in godsnaam mijn leven zou moeten inrichten als ik een kind zou krijgen. Dit nadenken heeft weinig praktisch nut, want a) misschien krijg ik geen kinderen b) ik heb geen idee of ik dan samen zou zijn of alleen, rijk of arm, dichtbij of ver weg van familie en ik weet ook niet hoe onze maatschappij dan is ingericht.

Maar het houdt me wel bezig, hoe nutteloos de uitkomsten van mijn gedachten ook zijn. Ik kan nu wel zeggen dat ik fulltime ga werken en mijn nageslacht lekker bij de au pair laat (wedden dat ze dat hartstikke prima vinden), maar wie weet begin ik dan iedere zondagavond te huilen omdat ik ze niet alleen wil laten. Weet ik veel?

En ook nog – weet ik veel of het te doen is, werken en kinderen opvoeden en, als het even tegenzit, ook je ouders zorg verlenen? Ik ken genoeg verhalen van mensen die het allemaal wel even doen. En genoeg die het niet trekken. Dat kun je niet echt voor iemand anders beoordelen, of wel soms? Sommige mensen zitten er nu eenmaal sneller doorheen dan anderen. Het ligt natuurlijk ook aan hoe intens je baan is, of je een beetje makkelijke kinderen hebt en of je veel of weinig slaap nodig hebt.

En het ligt er ook aan of je een baan kunt vinden, genoeg verdient om die peperdure kinderopvang te betalen enzovoort enzovoort. De meeste mensen vonden dat de minister dan ook niet van deze tijd was – we zijn niet lui, maar we kunnen gewoon niet, zei iedereen, en misschien is dat wel waar. Ik weet het niet hoor. Ik weet niet hoe hun leven in elkaar zit.

Mijn ouders hebben drie kinderen. Mijn vader werkte vroeger fulltime, mijn moeder twee dagen per week. Inmiddels werken ze allebei vier dagen – hoewel mijn moeder eigenlijk ook altijd in het weekend uren maakt. Daarbij doen ze nog van alles voor mijn opa en oma, en ze hebben twee kinderen die af en toe nog een beetje moeilijk zijn (ha ha ha) (oké nu gaat mijn vader zeggen dat hij me al vijf keer verhuisd heeft, oké oké ik ben soms ook moeilijk) en mijn vader moet dingen voor de tafeltennisclub regelen en ze moeten dit en dit en weet ik veel, en mijn moeder heeft regelmatig verzucht dat ze vroeger vond dat ze het zo druk had, terwijl dat niets is bij wat ze nu allemaal moet. ‘Druk’ is ook maar relatief.

Ik geloof overigens wel dat ze bestaan, die vrouwen met een man die zestig uur werkt, die hun kinderen naar de opvang brengen en dan nog yoga gaan. Of muntthee gaan drinken. Toen ik dit vol afgrijzen aan een vriendin vertelde, reageerde ze heel nonchalant: “Waarom niet? Als het kan is het toch fijn?”

Daar had ze ook wel een beetje gelijk in. Kijk, dat ik nou graag een monstercarrière zou willen – op zich is de 40 uur durende werkweek (hoewel dit eigenlijk te weinig is voor een echte monstercarrière) ook maar gewoon een constructie. Er is geen standaard voor wat ‘lui’ en ‘niet-lui’ is. Sport is ook best belangrijk. Vriendschap ook. Kunnen ademen ook. Als het kan en je wilt het, waarom niet?

Dat ik de kriebels krijg van dergelijke vooruitzichten, komt natuurlijk ook doordat ik gehersenspoeld door onze maatschappij. En nu maar hopen dat ik iemand ben die het wél allemaal tegelijkertijd kan (want hoe druk ik soms vind dat ik het heb – als student leef je toch een beetje in een Twilight Zone met die studie en dat flexibel werken). En oh ja. Dat ik een baan kan vinden. Dat is ook nog zoiets.

 

tl;dr
Ik weet het niet jij weet het niet niemand weet het niet, maar doe nou maar gewoon een beetje je best oké.

26 Comments

Filed under studie/werk