Monthly Archives: September 2016

wat ik heb geleerd van 10 jaar bloggen

Toen ik bijna zes was, zong ik de hele tijd zachtjes “zes zes zes zes zes. Zes zes zes zes.” Ik herinner me nog goed hoe ik zat te klooien met die waterbak in de kleuterklas, en maar zingen, en maar blij zijn dat ik eindelijk bijna net zo oud was als mijn lievelingsgetal.

Inmiddels ben ik de zes al lang gepasseerd (zou je niet zeggen hè), maar weet je wat er wel zes jaar oud is? Deze blog. Daarom leek het me toch wel eens mooi om stil te staan bij mijn blogverjaardag, iets dat ik de eerste vijf keer heb verzaakt.

Voor iedereen die nu wil zeggen “ZOMG gefeliciteerd zo leuk dat je al zes jaar blogt!”: eigenlijk doe ik dat al veel langer. Ongeveer tien jaar geleden maakte ik mijn eerste blog aan. Hij was walgelijk slecht. Daarom begon ik twee jaar later een andere blog, en die was eigenlijk best wel leuk, maar hij stond wel op web-log.nl en dat was op een gegeven moment gewoon niet meer cool. Dus ik verhuisde naar WordPress, en daar ben ik nooit meer weggegaan.

We hebben veel meegemaakt, mijn blog(s) en ik. Ik begon met studeren, studeerde af, verhuisde naar Zwanenburg, Amsterdam en Parijs,  kreeg de allerleukste vriend ooit (maar die mag ik nooit online zetten), verloor allebei mijn oma’s, rende best snel en rende een jaar niet, kreeg een baan, raakte mijn OV-chipkaart ongeveer negen keer kwijt, was heel vaak bang voor geesten, beleefde heel wat fietsavonturen en publiceerde in totaal 362 blogs.

Aangezien ik door schade en schande een soort van wijs ben geworden, heb ik besloten om mijn zesde blogverjaardag te vieren door wat tips voor (beginnende) bloggers op een rijtje te zetten. Lees & leer (of lees & huiver, het is maar met welke instelling je dit verhaal leest):

  • Ten eerste, wees bewust van het volgende: als blogger schaam je je misschien een beetje voor je blog (dadelijk vindt iedereen het stom!), je bloglezers schamen zich nog veel meer. Ik kan niet bijhouden hoe vaak het me nou al is overkomen dat een vage bekende me vol schroom opbiechtte dat hij/zij mijn blog stiekem las. Vervolgens keek diegene altijd heel gegeneerd naar de grond. En dat terwijl je als blogger niets liever wilt dan dat iedere achternicht van iedere buurman van iedere oud-klasgenoot je archieven uitgebreid doorspit, gewoon, omdat je blog nu eenmaal onweerstaanbaar leuk is.
  • Ook belangrijk: schrijf niet over je favoriete artiest, dat vinden mensen saai.
  • Of doe het ook maar wel. Het is Jouw Blog Jouw Leven. Het moet ook een beetje leuk blijven. Je gaat er toch niet rijk van worden, tenzij je je ziel aan de duivel verkoopt en reclame gaat maken voor motorolie terwijl je normaal gesproken alleen maar schrijft over geurkaarsjes en dekentjes.
  • Als je een beetje down bent, en je wilt er over bloggen (protip: doe het niet) wees dan wel duidelijk over je gevoelens. Anders wordt het zo’n vaag verhaal waar iedereen z’n eigen interpretatie aan geeft, en dan krijg je allemaal van die goedbedoelde maar rare comments waarvan je weer niet weet hoe je erop moet reageren.
  • Mensen vinden je blog leuker als je in Parijs woont. Wil je een succesvolle blog, overweeg dan om te emigreren.
  • Je kunt nooit zo voorspellen hoe een post gaat vallen. Sommige van mijn meesterwerken zijn bijna nooit gelezen. Anders blogs publiceerde ik alleen omdat ik toch niets beters had, en die vinden mensen dan wel ineens leuk.
  • Als je blog is gehackt, en je hem daarna onthackt, check dan even of in Google de tekst: “Deze blog is mogelijk gehackt” weer wordt weggehaald. Anders durft niemand meer op je blog te komen.
  • Kies bij iedere blog één invalshoek. Ik heb de neiging om over duizend onderwerpen tegelijk te schrijven, maar dan wordt je verhaal a) onoverzichtelijk en b) nog erger: TE LANG. Mensen hebben op internet de concentratieboog van een goudvis. Wees een beetje lief voor de goudvissen.
  • Maak geen Facebookpagina aan voor je blog, tenzij je vijf miljoen lezers hebt. Sinds ik mijn blogs op mijn speciale Facebookpagina plaats, zijn mijn bezoekersaantallen via Facebook dramatisch gedaald. Komt doordat Facebook meer ‘echte berichten van echte mensen’ en minder ‘reclame’ wil laten zien (nou ja, tenzij ik Facebook betaal, dan is het ineens niet meer erg). Toch blijf ik stug doorgaan, want ik vind het zo sneu om het schip nu al te verlaten. (Mocht je nu heel veel medelijden met me hebben en al mijn posts willen liken zodat Facebook denkt dat ik belangrijk ben en de berichten sneller in newsfeeds plaatst, dan mag je natuurlijk mijn pagina en alle posts liken, dat vind ik echt geen probleem).

Ik weet het: veel van mijn bovenstaande tips gaan over lezers behagen en lokken en meer van zulks. Maar als ik iets heb geleerd van mijn blogjaren, dan is het dat het gewoon leuk is als mensen je blog lezen. Nee, van alleen maar bezig zijn met cijfertjes en targets word je ook niet vrolijk, maar ik vind het heerlijk om mijn teksten zo te schrijven dat anderen er plezier aan beleven. Als je een taart hebt gebakken wil je ook dat anderen ervan proeven, toch? Dus aan iedereen die deze post doorgespit heeft: bedankt voor het lezen, love jullie allemaal, enne, als we elkaar tegenkomen op een feestje, gewoon vol trots zeggen dat je mijn blog altijd leest, oké?

Ik drink nog een koffie'tje op jullie (also: iedere keer weer een foto voor je blog moeten vinden is echt een crime)

Ik drink zes koffietjes op jullie (also: iedere keer weer een foto voor je blog moeten vinden is echt een crime)

19 Comments

Filed under metablog

dagboek van een niet-hardloper, deel II

Ja hoi, met mij. Ik vond het wel weer eens tijd om bij te praten over mijn verrotte knieën. Niet dat dat nou zo’n leuk en gezellig gespreksonderwerp is, maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan, en waar het hart van vol is daar loopt de mond van over, enzovoorts enzoverder.

Goed, waar waren we gebleven? Toen ik in Engeland was, ging het zo goed met mijn knieën dat ik dacht dat ik wel weer hard kon lopen. Dat ging goed, totdat het niet meer goed ging. Al vrij snel had ik weer superveel pijn. Persoonlijk vond ik dit wel een erg harde straf voor twee rondjes van nog geen half uur per stuk, maar goed, wie ben ik.

Mijn fysio concludeerde dat ik tijdens het hardlopen mijn knieschijf had verdraaid (of verschoven, of verrekt, ik weet het niet meer precies, het was in ieder geval foute boel). Kwam waarschijnlijk doordat ik had gerend op hardloopschoenen uit 2013. Voor de niet-hardlopers onder ons: na een jaar hebben hardloopschoenen hun beste tijd wel gehad. Zelfs al liggen ze alleen maar in je kast te verstoffen, de demping verdwijnt toch uit je schoen, waardoor de kans dat je jezelf kapotloopt nog harder groeit dan wanneer je op goede schoenen rent (leuke sport is het ook, hè?).

En dat terwijl ik juist had gedacht slim te zijn door nog even op mijn oude schoenen te lopen. Ik was heus wel van plan om binnenkort nieuwe te kopen, maar ik wilde eerst helemaal genezen zijn voordat ik het deed, zodat ik de juiste schoenen voor mijn niet-verrotte knieën kon kiezen. En eerlijk gezegd dacht ik ook dat het echt niet uit zou maken als ik voor zo’n kort stukje minder optimale schoenen zou dragen.

“Denken moet je aan een paard overlaten,” zei mijn vader vroeger altijd, en daar had hij gelijk in.

Gelukkig kon mijn fysio mijn knieën gemakkelijk weer goed zetten door er op een speciale manier op te slaan (echt, ik leer zo veel over alle mogelijkheden van het menselijk lichaam), en hij zei me dat ik maar gewoon even nieuwe schoenen moest kopen. Geweldig nieuws, behalve…

… dat mijn knieën eigenlijk nog steeds pijn doen. Minder dan eerst, maar toch. Toen ik vandaag een miljoen rondjes rende om allerlei soorten schoenen uit te proberen, voelde ik mijn knieën continu. Vond het een beetje eng om dan alsnog nieuwe schoenen uit te kiezen. Uiteindelijk koos ik een paar waar de rest van mijn benen in ieder geval wél blij van worden, en dat is voor nu genoeg, denk ik.

Dit zijn ze. Mooi hè?

Dit zijn ze. Mooi hè? Kan ze nog altijd ter decoratie in de vensterbank zetten.

En toch ging ik niet echt heel blij de winkel uit. Ik zeg dit niet om zielig te doen, maar vrolijker kan ik dit verhaal ook niet maken. Want weet je: aan de ene kant vertrouw ik er wel op dat het goed komt, aan de andere kant geloof ik er niet echt meer in. Dit gedoe speelt nou al zo lang – de laatste keer dat ik normaal rende, was meer dan een jaar geleden.

Het stomste is gewoon dat dit allemaal zo uit de lucht is komen vallen. Ik begon met hardlopen in 2009, toen ik 18 was. De eerste jaren had ik NOOIT wat. In 2014 had ik, toen ik een tijdje niet tot nauwelijks rende vanwege mijn fulltime stage (ja ik weet het, wat een mietje was ik), een mysterieus knieprobleem waardoor ik haast niet meer ‘normaal’ kon lopen, maar na een tijdje rondgestrompeld te hebben met tape op m’n knie en wat lafjes fysio-oefeningen te hebben gedaan, ging het vanzelf weer over. VANZELF. Ik heb als hardloper alle fouten gemaakt die je kunt verzinnen: nooit een warming-up of cooling down doen, rennen op schoenen die mijn moeder had gekocht maar zelf niet prettig vond, jarenlang op dezelfde schoenen lopen… en toch ging het altijd goed.

En dan heb ik es wat, en dan duurt het meteen een JAAR.

Ik schreef het al in mijn vorige Dagboek van een niet-hardloper: ik weet dat het niet het einde van de wereld is, en ik ken zoveel mensen wiens lichaam hen veel erger tegenwerkt.
Maar verrot (see what I did there) is het toch.

Oh, en trouwens, ik liep vandaag dus een kleine twee kilometer in een dik kwartier op mijn nieuwe schoenen. Het ging wel oké. Ik was uiteindelijk zo’n beetje langer bezig met de warming up en de cooling down dan met het rennen zelf, en dat terwijl dit zo’n nietszeggend eindje was dat het vast niet eens nodig is geweest – maar goed, ik heb jarenlang zulke slechte hardloopgewoontes gehad dat ik het nu helemaal volgens het boekje ga doen ook. Je moet toch ergens je hoop vandaan halen, hè?

8 Comments

Filed under hardloopavonturen

alles went, zelfs het feit dat je een verwend kreng bent

Weet je wat ik gek vind? Dat een mens overal maar zo snel aan went. Slechts iets meer dan twee maanden geleden probeerde ik mijn lesbevoegdheid te behalen. Ik stond voor de klas en worstelde ondertussen met een gigantisch lastig onderzoek. Destijds had ik gesolliciteerd voor een vaste baan bij een school en ik was zelfs een soort van aangenomen (dat verhaal vertel ik nog wel eens als ik eraan toe ben – over twintig jaar of zo). Na heel lang wikken en wegen en jankend met mijn moeder bellen, besloot ik het toch maar niet te doen, en niet veel later werd ik aangenomen als copywriter bij het bedrijf waar ik nu werk. Daar zit ik inmiddels alweer bijna een maand.

En natuurlijk, ik zal niet zeggen dat ik het idee heb dat ik er al tien jaar werk, ik ben nog steeds aan het wennen, maar wennen doe ik zeker – zowel aan mijn leven tijdens werkuren als aan dat buiten werktijd. Waar ik de eerste twee weken iedere avond als een zombie RuPaul’s Drag Race kon kijken, doe ik nu nog wel eens iets leuks (soms schrijf ik zelf een blog! Gewoon op woensdagavond!). En dat leraarschap? Binnenkort heb ik een diploma-uitreiking, maar ik heb het gevoel alsof dat papiertje echt jaren te laat komt. Ik kan me totaal niet herinneren dat ik in een recent verleden een opleiding heb gevolgd, namelijk.

Aan de ene kant vind ik dit wel een lekker gevoel, want als iets snel went, gaat het leven lekker langzaam en duurt het heel lang voordat ik helemaal gerimpeld ben/doodga/wéér moet bedenken wat ik in vredesnaam moet doen met oud en nieuw. Tegelijkertijd is dat snelle gewen ook wel jammer. Zo dacht ik dat ik voor altijd #superdankbaar zou zijn toen ik vanuit een studentenflat waar mensen afval uit het raam gooiden ben verhuisd naar een eigen studio op een centrale plek in Amsterdam, maar binnen no time had ik het gevoel alsof ik nooit ergens anders had gewoond. Tuurlijk, ik ben nog steeds #dankbaar, maar niet #superdankbaar, want ik huil niet dagelijks van geluk omdat ik in zo’n mooi huis woon, ik huil tegenwoordig alleen nog als de koffie op is.

Ook het afronden van de lerarenopleiding werd al snel normaal, en dat terwijl afgelopen jaar toch echt het moeilijkste jaar uit mijn leven was (veel lastiger dan mijn bachelor en mijn master Nederlands bij elkaar, in het kwadraat, vermenigvuldigd met 17 en dan tot de macht 9). Toen ik nog bezig was, droomde ik van het gigantische feest zou organiseren zodra ik geslaagd was. Ik wist zelfs al de titel al die ik aan het Facebookevenement zou geven: School’s Out For Mevrouw Van CAMPenhout  (niet dat School’s Out echt camp is, maar goed, it’s my party and I listen to Alice Cooper if I want to) (of is het wel camp? Ondanks mijn veelbelovende achternaam heb ik nou nooit zo goed het verschil tussen camp en kitch begrepen). Echter, omdat ik al een tijdje vrij was toen ik hoorde dat ik afgestudeerd was (en eerlijk is eerlijk: ik wist al bijna zeker dat mijn allerlaatste cijfer wel goed zou zijn), had ik er al geen zin meer in.

En dat is best jammer. Toen ik nog bezig was, wilde ik zó graag klaar zijn. Ik dacht dat ik 24/7 uitzinnig van vreugde zou wezen, net als dat ik voor mijn verhuizing dacht dat ik 24/7 tegen mezelf zou roepen “omgikwoonnuzoleukomgikwoonnuzoleuk”, net zoals dat ik voordat ik nieuwe schoenen had dacht dat ik 24/7 foto’s van die schoenen op Instagram zou plaatsen (dat heb ik dus één keer gedaan, vandaag).

Maar goed, wat doe je eraan, hè? Ik kan moeilijk de hele tijd “No more pencils, no more books, no more teacher’s dirty looks” gaan zingen, nietwaar? Of iedere dag al mijn stageverslagen teruglezen om me te realiseren dat ik die dingen toch echt minder dan 365 (in sommige gevallen, minder dan 70) dagen geleden schreef, in plaats van drie levens geleden? Of nog eens teruggaan naar mijn oude flat om ratten te spotten tussen het afval?

Nee, waarschijnlijk is er maar één oplossing: keihard gaan genieten van wat ik nu heb. Ik weet het, dat is lastiger dan ergens aan wennen, maar ik ben het de Lisa van drie maanden geleden behoorlijk verschuldigd.

Dit is er eentje uit de categorie 'Hier Zou Ik Best Aan Kunnen Wennen, Maar Dat Hoeft Helaas Niet'

Dit is er eentje uit de categorie ‘Hier Zou Ik Best Aan Kunnen Wennen, Maar Dat Hoeft Helaas Niet’

11 Comments

Filed under leven, studie/werk

fronsrimpels en feminisme

Ik ben 25 en ik heb één beginnende voorhoofdsrimpel. Een halve, eigenlijk, want hij zit alleen aan de rechterkant van mijn gezicht. Ik snap niet zo goed hoe dat kan, maar toch is het zo.

Voor alle jonkies die meelezen en nu heel veel medelijden met me krijgen: helaas, hoe jeugdig 25 ook klinkt, het is echt geen verkeerde leeftijd om je eerste rimpel te hebben. Je hoofd wordt sneller oud dan je denkt. Desondanks vind ik het in mijn geval toch een beetje oneerlijk, aangezien ik tot mijn 24ste de huid van een jongen van 14 heb gehad: ik heb slechts één jaar mogen genieten van een meestal redelijk zuiver velletje (veganisme bleek het antwoord tegen alle puisten). En dat is best wel kort.

Daarom denk ik erover om botox te nemen. Niet dat ik het echt wil doen – ik fantaseer er alleen over. Ik ben namelijk veel te bang dat het misgaat en dat mijn hoofd dan tot helse proporties opzwelt en dat ik mezelf dan vervolgens iedere nacht in slaap moet huilen, het universum smekend om gewoon maar weer één voorhoofdsrimpel aan de rechterkant van mijn gezicht te hebben.

Heel lang dacht ik dat ik de enige in mijn omgeving was met stiekeme botoxwensen (het leek me uiteindelijk toch meer iets voor de Kardashians en de Balkjes van deze wereld), maar toen ik het erover had met mijn vriendinnen, zeiden twee dat ze het zó zouden laten doen. De derde was er principieel op tegen. Ik ben er eigenlijk ook principieel op tegen, maar toch wil ik het.

Weet je wat het is? Aan de ene kant kun je zeggen: accepteer jezelf zoals je bent, rimpels zijn karakteristiek, maar dat is nogal scheef. Op andere fronten accepteren we onszelf namelijk ook niet. Anders zouden sportscholen heel wat rustiger zijn en winkels massaal sluiten. We hebben bijna allemaal een beugel gehad, we zoeken continu naar dé shampoo die ons haar nou eindelijk eens voller gaat maken. Wat maakt zo’n botoxprikje dan nog uit?

Tegelijkertijd heb ik het idee dat je hiermee een grens over gaat. Een wazige grens, maar toch eens grens. Beugels zijn de norm – als ik er geen had gehad, stonden mijn tanden nog steeds over elkaar heen en ik denk niet dat ik me daarbij echt lekker zou voelen als jullie verder allemaal wél rechte tanden hadden. Maar nog niet iedereen gebruikt botox. Nog niet.

En daarom vind ik het dus eigenlijk niet feministisch verantwoord (want hoe je het ook wendt of keert, de strijd tegen rimpels is toch een vrouwending). Het is een beetje hetzelfde als het dragen van make-up en het scheren van je lichaamshaar. Ik weet het, zeggen dat make-up niet feministisch is, is tegenwoordig een nog onpopulairdere mening dan ‘melk is moord’ (het feministische credo van vandaag de dag is namelijk ‘Doe waar je je goed bij voelt’, en nou ja, ik voel me goed als ik voldoe aan het standaard vrouwelijk schoonheidsideaal, zelfs al weet ik dat dit me een weerloze slaaf van het patriarchaat maakt, dus hoe feministisch is dat?) (Toch blijf ik braaf mascara smeren. Dat is gewoon makkelijk. Ik ben al veganist, dat vind ik wel weer subversief genoeg.)

Maar goed, om nog even door te gaan op het bovenstaande: alles-kan-en-alles-magfeministen, ik wil jullie niet tegen het verkeerde been schoppen want ik ben ook niet tegen jullie, omdat ik weet dat het óók weer niet feministisch is om vrouwen te dwingen om rond te lopen met okselhaar tot op hun ellebogen. Het antwoord op dit soort vraagstukken bestaat niet, vrees ik.

Dus of ik nou botox ga nemen? Voorlopig niet, in ieder geval, want mijn vriend vindt het stom en op zich ga ik niet zoiets doodengs doen als mijn spieren laten lamleggen terwijl hij me niet eens emotionele support biedt. Toch weer dat patriarchaat, hè.

botox

Zo glad moet mijn huid dus worden (sorry, ik weet dat jullie zaten te wachten op een foto van De Beginnende Rimpel, maar momenteel is hij nog zo beginnend dat m’n selfiecamera hem niet kan detecteren)

P.S. Pas uren nadat ik deze blog online heb gezet bedenk ik me ineens dat botox misschien helemaal niet vegan is……………..

15 Comments

Filed under leven

de irritantste dingen aan fietsen in amsterdam

 

fietsen amsterdam

Sinds een paar weken werk ik fulltime en tijdens normale kantooruren. Dat vind ik in principe erg lekker – (niet) werken op dezelfde momenten als de rest van de wereld zorgt toch weer voor een bescheiden daling van het FOMO-gehalte in mijn bloed. Bovendien gedij ik vrij goed bij een vast ritme. Iedere dag om zeven uur opstaan maakt mij energiek en gelukkig (ja lach maar, stelletje bohémiens, zo ben ik nu eenmaal).

Als je voelt aankomen dat ik nu ga vertellen wat het nadeel van het office hours-leven is dan heb je gelijk, want er is zeker een nadeel en dat nadeel heet ‘spitsuren’. Ja, ook fietsers hebben daar last van, in Amsterdam wel tenminste. Fietsfiles zijn echt een ding – ik verzin dit niet. Het enige verschil tussen fietsfiles en autofiles is dat automobilisten nooit zomaar uit de file stappen om over de stoep verder te rijden. Dan zou hun rijbewijs afgepakt worden, denk ik.

In Amsterdam is veel te weinig fietspad voor veel te veel fietsers. Dat wist ik al langer dan vandaag, maar nu ik iedere werkdag met de massa meerijd, merk ik het pas écht. Wellicht helpt het feit dat ik me door het centrum (Waterlooplein, Nieuwmarkt, Centraal Station) beweeg ook mee met deze fijne bewustwording.

Omdat zondag voor mij en de meesten van jullie een rustdag is, heb ik besloten om te zorgen voor ontspanning door mijn frustratie om te zetten in woorden. Bij dezen, de lijst met mijn grootste ergernissen van fietsen door Amsterdam tijdens spitsuren:

  1. Met stip op 1: mensen die aan de linkerkant van het fietspad fietsen. Ik snap dat dus echt niet. Denk je dat je zo snel fietst dat niemand je in kan halen of zo? FOUT. Ik wil je inhalen. Er zitten al zo weinig minuten in een dag, en die kan ik echt niet verspillen door langer achter jou te fietsen dan strikt noodzakelijk is.
  2. Mensen die aan de verkeerde kant van de weg fietsen, voornamelijk in de Wibautstraat. Even voor het beeld: de Wibautstraat telt twee aparte fietspaden, de ene aan de ene kant van de autoweg, de ander aan de andere kant (goh). Oversteekplekken zijn schaars en de fietspaden zijn vrij breed, dus heel veel mensen fietsen maar gewoon aan de verkeerde kant als ze toevallig aan die kant moeten zijn. Ik weet nooit zo goed of dat eigenlijk niet gewoon mag (aangezien ZOVEEL mensen het doen) maar ik vind het bloedirritant en supergevaarlijk. Laatst fietsten we met een hele stoet werkpaarden aan de juiste kant van de weg toen er ineens uit het niets een tegenligger aankwam. Ik moest uitwijken, waardoor mijn tas in het stuur van een ander haakte en we bijna omvielen (gelukkig bleef het bij bijna). Echt mensen, rij gewoon aan de goede kant van de weg. Kan mij het schelen dat je twee minuten later bij de Albert Heijn bent.
  3. Mensen die hun hand niet uitsteken als ze voor je neus ineens naar links of naar rechts gaan, zodat je keihard afgesneden wordt. Heeft geen uitleg nodig, geloof ik.
  4. Voetgangers die heel erg demonstratief beledigd doen als je over het zebrapad fietst zonder hen voor te laten. Ik weet het: eigenlijk moet het wel. Maar soms fiets je vooraan een enorme Lion King-achtige kudde gnoes en dan is het supergevaarlijk om ineens stil te staan. Ik probeer zo veel mogelijk te stoppen voor zebrapaden, maar… dit is typisch iets dat je nou eenmaal per situatie in moet schatten. Ik wil geen ongeluk krijgen, weet je.
  5. Speaking of ongelukken: een van mijn grootste ergernissen in het dagelijks fietsverkeer is dat ik iedere dag weer in m’n eentje stilsta voor een rood stoplicht omdat ik bang ben om overreden te worden. Daar hebben andere mensen nooit last van, op een of andere manier. Hashtag eens het braafste meisje van de klas, altijd het braafste meisje van de klas.
  6. Mensen die met je willen vechten om iedere lullige verkeersovertreding die je maakt. Ik bedoel, hoe irritant ik de bovenstaande dingen ook vind, ik ga heus niet tegen je schreeuwen of zo, ik zucht hooguit eventjes dramatisch. We zijn allemaal deelnemers aan het verkeer, we maken allemaal fouten (ja, zelfs ik). Maar er zijn dus echt mensen die heel hard tegen anderen gaan schreeuwen. Schreeuwen, ja. “Kun je niet uit je doppen kijken, achterlijke eikel?” hoor ik dan, alleen maar omdat iemand een keertje geen voorrang gaf. Sorry hoor, maar dan neem je ‘op tijd op je werk komen’ echt veel te serieus.
  7. Lekke banden – en dan vooral die je krijgt op de verkeerde plaats en het verkeerde moment. Kijk, dat mijn band vrijdag lek ging, dat was vervelend. Dat het niet in de buurt van mijn huis was, was nog vervelender. Dat het op vrijdagavond was, maakte mijn verdriet al helemaal compleet. Inmiddels is-ie bij de fietsenmaker, maar ik kan hem pas maandagavond ophalen. En eerlijk is eerlijk: hoewel fietsen in Amsterdam tijdens spitsuur bloedirritant is, is met het openbaar vervoer in Amsterdam tijdens spitsuur altijd nog net wat erger…

 

Amsterdam vanaf de fietsflat ?

Een foto die is geplaatst door Lisa ??? (@vijfkoffiegraag) op

9 Comments

Filed under de ongemakken des levens