Monthly Archives: June 2014

hoe knip ik mijn eigen haar voor beginners met stom haar en twee linkerhanden

Een paar maanden geleden heb ik voor het eerst mijn eigen haar geknipt. Dit was niet alleen superleuk om te doen, het zag er ook nog eens goed uit, al zeg ik het zelf. Oké, ik had alleen de puntjes bijgeknipt, maar het resultaat was beter dan wanneer ik het door de kapper liet bijpunten. Verbaasd over het feit dat het zo goed was gelukt, en dat terwijl ik toch echt maar wat lukraak de schaar erin had gezet, besloot ik de volgende knipbeurt meteen een tutorial te maken, met simpele stappen en foto’s en zo.

Alleen oeps, gisteren had ik ineens mijn haar weer geknipt! Zonder foto’s van het proces te maken, daar had ik geen zin in, want mijn punten stonden alle kanten op en ik wilde ze gewoon HEEL GRAAG kwijt. Dus die dingen gingen eraf. En genieten dat het was, jongens. Je eigen haren knippen is zó leuk. Je maakt jezelf mooier zonder dat je hoeft te wachten of te betalen. Daarbij voelt het stiekem heel rebels. Wat het natuurlijk niet echt is, maar laat mij nou even, dit gevoel is me verder geheel onbekend.

En nu heb ik eigenlijk toch wel zin om een stappenplan te maken. Een stappenplan voor beginners met stom haar en twee linkerhanden, zoals ik (even tussendoor: had ik maar twee linkerhanden. Ik ben zo links dat ik met rechts niet eens in een tube kan knijpen).

Dus hierbij, een stappenplan voor het knippen van je eigen haar, zonder foto’s, maar wel met nummers:

  1. Voordat je begint, moet je zorgen dat je haar eerst heel lelijk is. Zo lelijk dat je niet bang bent om het te verpesten, omdat het toch niet erger kan. (Het beste is als je haar heel lang is, zodat je alsnog naar de kapper kunt als het allemaal mislukt.)
  2. Zorg dat je lang haar in laagjes wilt. Op één lengte knippen lijkt me moeilijk. Oh, als we dan toch bezig zijn, zorg dan dat je heel veel dun haar hebt, zoals ik. Dik haar knippen duurt te lang, weinig dun haar kun je te makkelijk verpesten.
  3. Deel je haar door de helft. Maak één kant vast. Deel je de rest weer door de helft. Maak één kant vast. Ga net zo lang door tot je een behapbaar stuk haar hebt om mee aan de slag te gaan.
  4. Knip de puntjes eraf met een kappersschaar van de Etos. Ze zeggen dat je schuin moet knippen. Ik weet niet of dat waar is, maar ik doe het maar gewoon.
  5. Knip gewoon een beetje plukje voor plukje, en doe eens gek en knip sommige plukken korter dan andere (over het algemeen kun je beter de voorste delen korte knippen dan de achterkant, maar hè, het is jouw haar, jouw leven). Sorry, ik weet dat dit dom klinkt, maar ik kan het toch ook?
  6. Als je klaar bent, kijk dan of het een beetje symmetrisch is. Is dit het niet, doe dan alsof je mikte op een asymmetrisch kapsel. Is je scheve haar echter zo lelijk dat je de deur niet uit durft, knip het dan recht.
  7. Kijk de dagen daarna iedere dag gelukzalig in de spiegel, verliefd op je nieuwe kapsel en ook een beetje op jezelf omdat je zo goed bent in je eigen haar knippen. Maak plannen om het in alle spannende modellen te couperen omdat je nu eenmaal de koningin van de schaar bent en je ieder kapsel tot een succes kunt maken (waarschuwing: je haar aan de achterkant kort knippen is wel een dingetje). Als je toch zoveel naar jezelf aan het kijken bent, knip er dan meteen de plukjes uit die je eerder was vergeten.
Haar zelf knippen

Oh, en dit een foto van mijn haar. Niet omdat ik per se meer selfies op mijn blog nodig had, maar omdat ik weet dat dit toch het enige is waar anders naar gevraagd wordt in de comments.

Nooit meer een blogpost missen? Volg Vijf Koffie Graag op Facebook!

19 Comments

Filed under tips en tricks

over jezelf verliezen op een zolderkamer

Ik ben jarenlang verslaafd geweest aan de Sims. Als kind spendeerde ik halve zomervakanties met mijn broertje op zolder om ervoor te zorgen dat onze poppetjes in Sims 1 carrière maakten en  niet voortijdig doodgingen van de honger. Toen ik op de middelbare school zat, was ik regelmatig tot ‘s avonds laat bezig om mijn acht koppen tellende gezinnen tevreden te houden in Sims 2. Eenmaal boven die achttien speelde ik het steeds minder. Inmiddels doe ik het nooit meer.

Regelmatig denk ik verwonderd terug aan de tijd dat ik hele dagen, ook met prachtig weer, praktisch wegkroop in een beeldscherm. En dat het nooit saai werd. Misschien wilde ik na dagenlange opsluiting wel weer eens een keer naar buiten, maar eerder ook niet.

Ik zou willen dat ik dat nog steeds kon. ‘s Ochtends vroeg opstaan om de hele dag in pyjama te verdwijnen in één of ander nutteloos spelletje. Vanochtend werd ik wakker met buikpijn omdat ik nog zoveel dingen moest doen. Die buikpijn werd verergerd toen ik zag hoe mooi weer het was, en ik bedacht dat ik eigenlijk naar buiten zou moeten om daar iets leuks en sociaals te doen. Want het is immers zomervakantie.

Begrijp me niet verkeerd: ik heb het aardig druk. Dit is mijn eigen schuld. Ik haal me teveel op mijn hals, zowel leuke als minder leuke dingen, en nu het officieel gezien vakantie is, wil ik zo graag al die goede ideeën die ik al zo lang heb eens uitvoeren. Maar hierdoor raak ik in de knel. Want hoewel het leuke dingen zijn, zijn het wel dingen die ik goed moet doen. En ondertussen moet ik ook nog geld verdienen. En eindelijk eens de vloer schoonmaken.

Voor de duidelijkheid: ik ben gewoon een stresskip. Dit buikpijn is nergens voor nodig.  Maar hij is er wel. Op dagen als deze word ik zo jaloers op mezelf van negen of vijftien, gewoon omdat ik het toen kon, me de hele dag verliezen in een spel. Niet alleen praktisch gezien – als ik het echt zou willen zou ik best een dagje nutteloos doen kunnen inplannen – maar geestelijk gezien. Als ik het nu zou proberen, zou ik het waarschijnlijk niet zo leuk vinden en bedenken dat er ook nog werk op me ligt te wachten.

Maar waarom zou ik mezelf hier eigenlijk zielig over voelen? Ik ben geen kind meer. Ik ben 23. Op mijn leeftijd hadden mijn ouders al een vaste baan. Jezus, hoe lang waren mijn grootouders wel al niet aan het werk op mijn leeftijd? Waar haal ik het lef vandaan om het gevoel te hebben dat er iets van me is afgepakt, alleen maar omdat ik eenmaal volwassen niet kan wat ik kon toen ik jong en hulpeloos was?

Mensen zijn raar en onnodig ingewikkeld. Was ik maar een sim.

12 Comments

Filed under de ongemakken des levens, vroegah

ik lees wel eens wat, deel vijf

Ik heb ontdekt wat het probleem is met die leesverslagen van mij: ik lees de laatste tijd alleen maar gênante boeken. Met ‘gênante boeken’ bedoel ik voornamelijk losse flodder-thrillers, zweverige wijvenpockets en zelfhulpboeken vol leugenachtige clichés. Oké, ik overdrijf. Maar als je Nederlands studeert, of als je in het algemeen nogal bent omgeven door snobs, dan ligt de lat nu eenmaal hoog.

Ik ben momenteel trouwens al heel lang bezig in een roman van Murakami. Alleen oeps, daar kwamen ineens twee andere boeken tussendoor. Twee heel erge vrouwenboeken, dat ook nog eens. Gelukkig verschillen ze wel aardig van elkaar.

eten, bidden, beminnen - elizabeth gilbert een webshop is geen carriere - marianne zwagerman

Elizabeth Gilbert – Eten, bidden, beminnen

Toen ik in Rome was, kreeg ik meteen de onweerstaanbare behoefte om Eten, bidden, beminnen te herlezen. Eigenlijk mag dat niet, aangezien ik me altijd enigszins laatdunkend uitlaat over dit boek. In een kruiswoordpuzzel van Absint heb ik het zelfs beschreven als een ‘huisvrouwenroman’. Best lullig – vooral omdat ik het de eerste keer in één ruk uitlas. Mijn moeder wilde het vervolgens per se van me lenen voor op vakantie naar Frankrijk. Ik zei dat dit boek ab-so-luut niets voor haar was. Ze luisterde niet. Voor het bereiken van de snelweg had ze het al bijna uit het autoraam gegooid.

Voor het geval er nog iemand op deze planeet is die níet weet waar Eten, bidden, beminnen over gaat: een depressieve vrouw besluit er een jaar ertussenuit te gaan. Of, nouja, beter gezegd, ze gaat “op zoek naar zichzelf”. Dat doet ze door zich eerst vier maanden vol te proppen met pasta in Italië, vervolgens door vier maanden te gaan zitten hummen in India en dan uiteindelijk deze activiteiten vier maanden lang te combineren op Bali.

Anyway, in Rome luisterde ik naar mijn innerlijke stem en begon gewoon opnieuw in dit boek. En eerlijk is eerlijk, ik las het wederom in één ruk uit, kreeg trek in pasta en ijs, besloot op yoga te gaan en probeerde ook meteen al mijn geestelijke ballast voor eens en voor altijd weg te hummen. Maar tegelijkertijd heeft dit boek iets vervelends, iets waardoor ik het niet helemaal geloof. Ik kan mijn vinger er niet zo goed opleggen. Misschien is het de wazige alles-kan-en-alles-mag-spiritualiteit, misschien is het de overdaad aan slechte grapjes (kom op, zestien soortgelijke geinige vergelijkingen in één alinea?). Ook al die verschrikkelijk lieve en perfecte mensen die de hoofdpersoon tijdens haar reizen ontmoette, vond ik bloedirritant en niet erg realistisch. Ja, ik denk dat dat mijn probleem is met dit boek: het verkoopt iets prachtigs (het idee van innerlijke rust, terwijl je nog gewoon superveel mag blijven eten) maar ik geloof het gewoon niet.

Marianne Zwagerman – Een webshop is geen carrière

Weet trouwens niet zeker of het volgende boek, Een webshop is geen carrière, veel geloofwaardiger is. Dit boek stond al een jaar of anderhalf op mijn te lezen-lijstje, en ook dit werk las ik nu in één ruk uit. Hierna kreeg ik direct zin om loonsverhoging te vragen en de baas te worden van euh, ALLES. Wat nou innerlijke rust? Macht, geld en van iedereen op de werkvloer winnen is véél bevredigender! Het boek staat vol tips voor vrouwen die willen “ontsnappen uit het mutsenparadijs”, wat inhoudt dat ze geen genoegen meer mogen nemen met hun ‘baantje’ en gewoon  carrière moeten gaan maken.

Ik vond het ontzettend interessant om te lezen hoe Zwagerman maar meer en meer succes kreeg, en er stonden best handige inzichten en tips in (mijn favoriete: zeg niet “ik trek dit niet” maar “ik accepteer dit niet”, dan kom je veel sterker over), maar er waren ook veel dingen die ik nogal lullig en onrealistisch vond. Zo wil ze dat leidinggevende vrouwen, net zoals hun mannelijke collega’s, gaan rijden in gigantische auto’s om te laten zien wie de baas is (DAT IS HARTSTIKKE ONMILIEUVRIENDELIJK NIEMAND MOET EEN GROTE AUTO NEMEN) en mag je absoluut niet minder dan fulltime werken zodra je kinderen krijgt (ik geloof dat de meeste ouders, man EN vrouw, beter afzijn als ze niet vijf dagen per week op kantoor zitten, maar goed, ik ben net zo min moeder als Zwagerman zelf) (ik heb er trouwens echt een hekel aan als kinderloze mensen aan ouders gaan vertellen wat ze moeten doen – weet je niet hoe erg de wereld op z’n kop staat als je een kind krijgt?) (ik weet het niet want ik heb geen kinderen).

Daarnaast had ik enigszins moeite met de schofferende toon van het boek en de onrealistische eisen worden gesteld aan een ‘carrière’, maar goed, daar kon ik wel overheen lezen. Volgens mij bedoelt Zwagerman het ook niet letterlijk, maar is ze gewoon een beetje aan het trollen om ons wakker te krijgen. Dan kan ik wel principieel gaan zitten doen, maar als ik even mijn ogen dichtknijp, dan is dit boek net zo inspirerend als Eten, Bidden, Beminnen.

(Ook Een webshop is geen carrière wilde mijn moeder trouwens meteen lezen. Ook dit boek vond ze verschrikkelijk.)

9 Comments

Filed under boeken

afscheid van een cliché

Ik heb een cliché ervaren. Nu doe ik dat wel vaker, clichés zijn niets voor niets clichés geworden, je kunt er wel lollig over doen maar ze waren heus niet zo groot als niet zoveel mensen ze leefden.

En dit cliché was echt fanatisch. Ik ervoer het een maand of wat geleden, toen ik nog fulltime stage liep en in de avonduren nog 102 andere dingen moest bewerkstelligen, waardoor er… bijzonder weinig tijd overbleef om te doen wat ik nu echt wilde. Vandaar dus dat ik de afgelopen maanden nauwelijks een boek heb gelezen, een blog heb ontdekt of een feest heb bezocht: ik was op zaterdagavond te druk met het afwerken van mijn to do-lijst. (Die ik, voor de duidelijkheid, zelf heb gecreëerd. Het was niet zo alsof het universum tegen me zei: lol ik geef jou allemaal werk en als je het niet doet, ga je dood! Nee, ik was diegene die dat zei, het is mijn eigen schuld.)

Het waren redelijk vermoeiende maanden. Maar hoe weinig ruimte er ook is om te doen, voor denken heb ik altijd plek. En ik had zoveel gedachten over wat ik allemaal zou gaan doen als er eindelijk weer tijd was. Over stukjes die ik wilde plaatsen op mijn blog, het maken van een andere website, plaatsen waar ik heen wilde gaan en verhalen die ik wilde schrijven. Ik had, al zeg ik het zelf, uitstekende ideeën en ik kon niet wachten tot er genoeg stilstand was om ze uit te voeren. En het beste was: de stroom van ideeën stopte maar niet – het werd alleen maar meer, meer en meer.

Ik bruiste van de ideeën. Ja, echt. Zo voelde het op sommige momenten gewoon letterlijk. Alsof mijn hoofd een bruisbal was. Alsof er allemaal belletjes schuim in mijn hoofd hun weg naar buiten baanden. Het gevoel was, in tegenstelling tot hoe het nu klinkt, totaal niet eng – het voelde eigenlijk wel heel prettig.

En weet je hoe deze beschrijving nu voelt? Onnatuurlijk. En terecht. Ik voel dat gebruis namelijk niet meer en ik kan het ook niet meer  goed voor de geest halen. Maar het is waar, ik dacht het letterlijk. Ik dacht: als ik tijd heb, moet ik hier ook een blog over schrijven. Dat ik een fucking bruisbal ben geworden en dat ik o zo blij ben.

Alleen nu ben ik eigenlijk vooral heel erg moe.

Gelukkig duurt de zomervakantie drie maanden.

13 Comments

Filed under metablog