Monthly Archives: October 2013

het jassendilemma

Vorige winter bracht ik door in een vuilniszakkenjas. Je weet wel, zo’n glimmend gewatteerd ding dat iedereen altijd schamper uitlacht. Die figuren waar ik mee om ga doen dit tenminste – in het straatbeeld zie ik genoeg mensen die er minder problemen mee hebben (het uggs-effect, zeg maar).
Nu is die van mij niet echt een onvervalste. Oké, hij is grijs en gewatteerd, maar hij glimt niet. En hij heeft een tailleriem. En geen nepbont. Eigenlijk is het best een hippe jas, op een soort vooruitstrevende ik-sta-boven-jullie-haat-manier. Ik had hem twee jaar geleden van mijn moeder gekregen omdat ik bijna doodvroor in mijn prachtige paarse Benetton-jas. Die vuilniszakkenjas was inderdaad best wel heel veel warmer, dus droeg ik hem het jaar daarop.

Eigenlijk had ik al mijn vertrouwen in mooie jassen al lang verloren. Een roddelwebsite wist mij van mijn illusies te beroven: toen ik een keer op zoek was naar leuke achter-de-schermen-plaatjes van Gossip Girl (ja, dat kijk ik. Omdat ze zulke leuke kleren dragen. Jassen, voornamelijk), vond ik allerlei wanstaltige foto’s van de acteurs tussen de opnames door. Ze waren aan het filmen in winters New York. In de serie dragen de actrices prachtige pumps en jassen, maar tussen de takes door… kijk, dat ze hun hakken verruilen voor uggs, oké, daar kan ik nog inkomen. Maar dat ze hun mooie gekleurde wollen jassen verruilen voor een vuilnisbakexemplaar? Allemaal? Kennelijk lag het niet aan mijn ene Benetton-jas: mooie jassen houden je gewoon niet warm.

Desondanks vond ik mezelf gisteren toch weer voor de spiegel van een niet nader te noemen afdeling van de V&D. Met een lange groene wollen jas aan. Te twijfelen of het het waard was om gewoon iedere dag thermo-ondergoed te dragen om warm te blijven. Me af te vragen of ik niet gewoon beter in mijn avant-gardistische vuilnisbakkenexemplaar kon blijven rondlopen. En of die kleur groen me wel stond (dat soort dingen zie ik niet. Net zoals vet haar, ik weet ook nooit of ik mijn haar nou alweer moet wassen. Heel gek. Ik kan over het algemeen aardig met uiterlijke zaken overweg, maar dát). Te hopen dat deze jas gewoon wél warm genoeg was. Toen ik al een kwartier of wat stond te dralen, werd ik ineens toegesproken door een vrouw. Dat het een hele leuke jas was. En dat die kleur me goed stond. Voor het geval dat ik nog mocht twijfelen. Want zoiets is moeilijk hè, zo in je eentje.

Het was geen stem van God, ook niet van Blair Waldorf of van mijn onbewuste, het was een winkelende leeftijdsgenoot die aan de andere kant van het kledingrek stond. En heel vriendelijk lachte.

Dus bedankt ik haar vriendelijk lachend voor haar goede raad. En rekende ik de jas af. Gevoelig voor sociale druk, laten we maar zeggen.

Eenmaal buiten bedacht ik me met een schok dat ik misschien een maat groter had moeten nemen zodat ik er een heleboel truien onder kon dragen. Maar ja, te laat. Gekocht is gekocht. Ik kan mijn vuilniszakkenjas nog altijd dragen dagen dat het heel koud is (of ik me heel avant-gardistisch voel, Gossip Girl is immers ook al zó 2008).

 

P.S. Dit is ‘m

Leave a Comment

Filed under kleding en zo

een goede raad

“Wat is jouw beste raad?” vroeg Laura laatst op haar blog. Zelf schreef ze dat je dingen moet doen die je eng vindt. Hier had ze een heel mooi lopend verhaal bij, over hoe ze als klein meisje heel verlegen was maar hier uiteindelijk overheen is gekomen door gewoon te dóen.

Zelf weet ik het niet zo goed. Ik heb zoveel goede raad in me, joh. Zorg dat je op tijd naar bed gaat. Verbreek banden met mensen die slecht voor je zijn. Draag nieuwe lippenstift eerst een dagje binnen voordat je hem naar een feest draagt. Als mensen in grote toeristische steden iets in je handen willen drukken, NOOIT aanpakken. Zorg dat je altijd weet hoe laat de laatste trein gaat. Reizen Op vakantie gaan is veel leuker dan nieuwe kleren.

Maar ja: goede raad is niet in iedere situatie even goed. Als je altijd op tijd naar bed gaat, mis je wellicht iets dat het slaapgebrek meer dan waard is. Sommige mensen die ik eigenlijk niet meer had moeten zien besloten van mij af te willen en handelden hiernaar, wat uiteindelijk wel lekker makkelijk voor mij was..

Oké wacht. Nu ik zo zit te brainstormen, stroomt er toch ineens een top twee van goede adviezen die ongetwijfeld altijd goed zijn binnen:

2. Blijf immer je best doen om te achterhalen wat je nu echt wilt/vindt in plaats van te blijven hangen in ideeën die makkelijk zijn om te hebben maar waar je het eigenlijk niet (meer) mee eens bent. Dit klinkt heel voor de hand liggend, maar ik zie zoveel mensen bij wie het ervan afstraalt dat ze tegen zichzelf liegen. Dat lijkt me zo vermoeiend, doe dat nou niet. Als je het moeilijk vindt om je ware gedachten te achterhalen omdat het zo vol is in je hoofd, begin je maar een dagboek.

1. Lees The casual vacancy van J.K. Rowling. Heerlijk boek.

Leave a Comment

Filed under tips en tricks

geruststellingen voor wannabe-vegetariërs

Zeven jaar geleden ben ik gestopt met het eten van vlees en vis. Mensen vragen mij regelmatig of ik dit lastig vind, maar dat is niet zo: een dierloos voedingspatroon gaat me inmiddels zo makkelijk af dat ik er nauwelijks meer over na hoef te denken. Daarom wat geruststellingen voor iedereen die denkt geen vegetariër te kunnen zijn:

  • Je kunt je eetpatroon zo simpel of ingewikkeld maken als je zelf wilt. Niet zo’n sterrenkok? Supermarkten liggen tegenwoordig vol met allerlei verschillende soorten vleesvervangers. Vind je vleesvervangers te ‘nep’, dan zijn er genoeg andere manieren om je smaakpapillen en de rest van je lichaam blij te houden. Het internet staat vol met eettips. Google jezelf gelukkig, jij foodie.
  • Vlees* afslaan wordt steeds makkelijker. Zelf droomde ik in het begin nog van kipnuggets en rundervink, maar nu moet ik er niet aan denken om een stuk beest in mijn mond te stoppen.
  • Als je per ongeluk toch een keertje vlees eet, is echt niet alles verpest. Ik heb vorige maand bijvoorbeeld nog een half frietei gegeten omdat ik was vergeten dat er vlees in zat. Daar kun je wel om gaan huilen terwijl je een bucket van de KFC naar binnen werkt, maar je kunt ook gewoon denken aan al die dieren die je in de tussentijd níet hebt gegeten en gewoon doorgaan met waar je mee bezig was.
  • Buiten de deur eten is geen enkel probleem. Je hebt wat minder keus, maar dat scheelt meteen keuzestress. In restaurants hebben ze ALTIJD wel iets vegetarisch – ook in het buitenland (en ik heb in Frankrijk gewoond, kun je nagaan). Mocht dat eens niet zo zijn, dan kun je er gewoon om vragen (“Mag ik deze hamsalade zonder ham?”). Ook goed voor je assertiviteit. Ik ben nog nooit in een situatie gekomen waarin het erger dan ‘een klein beetje lastig’ was om geen vlees te eten. En ik kan me ook niet voorstellen dat het ooit zal gebeuren, tenzij ik verdwaald raak in de Sahara en ik terecht kom bij een nomadenfamilie die niets anders te bikken heeft dat een geslacht schaap. Nou, DAN zal ik wel een hapje nemen.
  • Andere mensen doen nooit moeilijk. Oké, er zijn een paar van die types die, als het over stoppen met vlees eten gaat, “Lol biefstuk is lekker” moeten roepen, maar dat soort personen moet je toch al vermijden. Er zijn tegenwoordig zoveel vegetariërs dat iedereen het wel snapt.
  • Met andere mensen eten is ook niet heel lastig. Iedere vleeseter die ik heb ontmoet bereid om, als we samen gaan eten, het vlees een keertje te laten staan. En anders kook je jullie proteïne in aparte pannetjes. Big deal.
  • Nu stoppen met vlees eten betekent niet per se dat je nooit meer vlees zult eten. De wereld verandert, net zoals de vleesindustrie (een kweekburger, anyone?) en jijzelf. Dus als je het ECHT niet aankunt om geen dode dieren te eten, is er niemand die zegt dat je niet op je keuze om vegetarisch te eten terug mag komen.

 

* Of vis. Denk iedere keer dat ik ‘vlees’ schrijf er maar even ‘of vis’ achter. Er zijn overigens ook veel mensen die alleen vlees laten staan maar wel vis eten, wat jij wilt.

Leave a Comment

Filed under tips en tricks, vegashizzle

stelling: de zomer bestaat niet

Toen ik een jaar of zes was, begonnen mijn hersenen een beetje vat op de wereld te krijgen. Die zomer begreep ik voor het eerst echt wat het concept ‘zomer’ inhield. Natuurlijk wist ik al enkele jaren daarvoor dat het weer per seizoen wisselt, dat het na winter altijd weer lente wordt en dat de herfst het spinnenseizoen is, maar op die leeftijd kon ik er ook echt over nadenken. Het waarderen zodra ik zonder jas naar buiten kon, in plaats van het als feit accepteren en puur dolblij zijn. Weten dat wanneer de zomervakantie was aangebroken, er iets bijzonders aan de gang was. Iets bijzonders dat toen nog eindeloos leek maar welbeschouwd heel kort was. De zomervakantie van 1997 was de eerste waarin ik doorhad wat hier nu precies aan de gang was: namelijk het moment van het jaar.

Vanaf toen ging het flink mis, dus.

Want ik ben nooit meer gestopt met nadenken over de zomer als concept. En bedenken dat zoiets leuk moet zijn. De laatste zestien jaar is het alleen maar erger geworden – deels omdat ik supergoed ben in panieken omdat ik de druk om te genieten keihard voel, en deels omdat de bijzonderheid van de zomer nog eens keihard wordt benadrukt op social media, die naarmate het kwik stijgt steeds zwaarder worden overspoeld door mensen die andere mensen moeten lastigvallen met de mededeling dat het nu toch écht zomer wordt, dat ze ein-de-lijk in hun tuin zitten en werkelijk van #deleven aan het genieten zijn. Maar volgens mij bestaat de zomer niet.

Nee, ik wil hier niet beargumenteren dat de zomer een soort postmoderne illusie is. De zomer bestaat gewoon echt niet. Die tijd hebben we gewoon bij elkaar gedroomd. Die mensen die in hun tuin zitten, die zitten helemaal niet in hun tuin, ze zitten gewoon bij de verwarming en dénken dat ze in hun tuin zitten. De Instagramfoto’s zijn een leugen, gevormd door onze hersenen. We fantaseren het allemaal maar. Ik bedoel, kun jij je de laatste keer dat het zomer was herinneren? Oké, misschien wel, misschien kun je zelfs nog vertellen wat je gedaan hebt, en misschien heb je nog bewijs in vorm van een zwembroekafdruk op je huid, maar ik zeg het je: allemaal nep. We zijn er met z’n allen ingeluisd. Zoiets moois en bijzonders en vluchtigs als een zomer, dat kan toch niet bestaan?

Alleen dat weer hè, dat weer van aanstaande dinsdag, dat is wel echt.

2013-06-01 09.59.20Nep, ik zeg het je, heel erg nep!

 

Leave a Comment

Filed under rare wereld

en toen brak mijn enige zwarte pen dus

Ooit was ik een ontzettend ongeorganiseerd meisje. Ik was zo’n type dat alles maar liet slingeren, dat om bij haar computer te kunnen eerst alle zooi van het toetsenbord op bed moest gooien, en als ze wilde slapen, alles weer van bed naar bureau moest verplaatsen. Als ik een belangrijk document nodig had, moest ik die in één van mijn vele verschillende dozen/laden/manden zoeken. Ik was standaard alles kwijt en mijn agenda kon ik net zo goed niet gebruiken, want ik deed niet eens de moeite om iets op te schrijven.

Daar is de afgelopen jaren geleidelijk verandering in gekomen, maar eerlijk is eerlijk: vaker dan dat alles spic en span was, was het gewoon nog steeds een teringzooi. Sinds een paar maanden gaat het echter ‘ineens’ een stuk beter, sterker nog: ik heb me nog nooit zo opgeruimd gevoeld als de laatste paar maanden. Op het obsessieve af bijna, want ik ruim alles op. Zelfs mijn bankkussens moeten recht liggen. Anders zie ik het zo. En daar kan ik nu niet meer tegen. Regelmatig sta ik versteld van deze plotselinge ontwikkeling en nog regelmatiger vraag ik me paniekerig af wanneer ik een terugval ga krijgen en, oh horror, mijn kamer weer zal veranderen in een onbegaanbare puinzooi.

Mijn allergrootste triomf: mijn smetteloze, goed bijgehouden agenda. Ik schrijf ALLES op (zelfs wanneer mijn bibliotheekboeken terug moeten) en als ik iets belangrijks moet doen, markeer ik het. En ik schrijf alleen met zwarte pen, omdat het mooier is. Ja, ik heb al sinds het begin van dit collegejaar alleen maar die kleur pen gebruikt. Nee, dat is dus nog nooit fout gegaan. Ik kan het zelf ook niet geloven. Vooral niet omdat ik maar één zwarte pen heb.
Of had. Want gisteren liet ik hem in een moment van onbedachtzaamheid op de bank slingeren, om er vervolgens op te gaan zitten. En toen hoorde ik dus ‘krak’. En wil hij niet meer terug in elkaar. Nou ja, de huls dan, het inktreservoir, je weet wel, dat lange dunne witte dingetje, daarmee kan ik nog wel schrijven. Niet erg netjes, maar toch. Ik weiger een blauwe pen te gebruiken – niet omdat ik mijn agenda niet wil verpesten, maar omdat ik mijn agenda niet wil verpesten, zeg maar. Ik ben als de dood om los te komen uit deze vicieuze cirkel van organisatie.

Morgen ga ik zes nieuwe zwarte pennen kopen. In elke tas twee, en een paar extra. Puur uit angst dat ik anders weer verander in iemand die ‘s avonds de spullen van haar bed moet halen om te kunnen slapen.

Leave a Comment

Filed under de ongemakken des levens