Monthly Archives: September 2012

één groot kunstwerk

Tijdens het eerste college Esthetiek moesten we een aantal dingen over onszelf op een papiertje schrijven. Naam, studierichting, welke talen je sprak, welke ‘kunsten’ je beoefende, en wat onze laatste ‘culturele shock’ was. Oftewel: welk kunstwerk ons het recentst van onze sokken heeft geblazen.

Die laatste vraag is óf heel leuk om te beantwoorden, of verschrikkelijk. Als je net iets hebt leren kennen dat je hele wereldbeeld heeft veranderd, wil je niets liever dan dit aan een random docent vertellen. Als je je de laatste keer dat je ergens van onder de indruk bent geweest niet eens kunt herinneren, voel je je, in ieder geval als je iets cultureels studeert en gevoelig bent voor sociale druk, een enorme mislukkeling, een zielige proleet.

En dan kan het ook nog zo zijn dat je wel het antwoord weet, maar het niet op durft te schrijven. Dit was bij mij het geval. Mijn gedachten gingen meteen uit naar het boek Into the wild van Jon Krakauer. Nadat ik vorig jaar een blogpost had geschreven over de film, stuurde Jaap mij het boek waarop de film was gebaseerd – en ik was er weg van. Een jaar lang raakte ik het niet meer aan, maar vorige maand moest ik het nog eens doorspitten. Het was alsof ik alles opnieuw las, en ja, het was (weer) een openbaring – daarom reken ik het alsnog als mijn ‘laatste culturele shock’.

Of mijn docent dit ook zou doen, betwijfelde ik echter. Het is een biografisch werk, een journalistiek werk, zeer verhalend geschreven weliswaar, maar alsnog: non-fictie. Krakauer is een goede schrijver, maar het verhaal is niet van hem.
En het is niet alleen het beperkende idee dat journalistiek niet tot de ‘hoge kunsten’ zou mogen behoren. Het hele thema voelt aan als een kunstwerk. Boek, film, achterliggende ideeën, meningen, iemand leven – voor mij is het één groot geheel, en dat geheel was de shock die ik voelde, niet alleen het boek als artefact, al begin ik nu te geloven dat die hele shock tot een ander domein dan de kunsten zou behoren.

(Later zal ik nog wel eens uitleggen waarom ik het zo mateloos interessant vind, want het verdient meer aandacht dan zo weggemoffeld in een andere blogpost.)

Mijn tweede probleem was dat ik niet zo goed wist hoe de schrijver heette. Volgens mij heb ik ‘John Krakenhauer’ opgeschreven. Minor problem. Ik hoop dat mijn docent goed is met google, ik hoop dat hij het net zo mooi vindt als ik.

17 Comments

Filed under film en teevee, studie/werk

deze fietstocht was behoorlijk bar

Vorige zaterdag verveelde ik me te pletter. Na een week ziek te zijn geweest was ik eindelijk uitgerust en topfit, maar geen van mijn uitwisselingsvrienden had tijd voor me en ik had ook geen zin om in mijn eentje doelloos toeristisch te doen. Tot aan het einde van de middag, toen ik uit wanhoop der verveling maar een stukje ging fietsen. Eenmaal dwalend door de stad besloot ik dat ik best wel even naar de Eiffeltoren kon rijden. Langs de Seine, en weer terug. Kon ik ook niet verdwalen.

Zo bedacht, zo gedaan. En oh boy, WAT EEN RAMP, WAT EEN RAMP. Parijs heeft naast de bijnaam ‘lichtstad’ ook de bijnaam ‘autostad’; op zo’n beetje iedere vierkante meter rijdt er wel eentje. (Daarom zijn alle uitwisselingsstudenten allemaal zo snotterig, ze zijn niet gewend aan al die uitlaatgassen.) De gemeente heeft hier de laatste jaren verandering in proberen te brengen door het fietsen eindeloos te propaganderen en door overal fietspaden aan te leggen. Dit laatste is niet overal even goed gelukt; die magere strookjes die eerst een stuk autoweg waren zijn al eng genoeg, maar soms houden ze ook nog eens zomaar op. Of je dan door moet rijden of over het voetgangerspad moet (wat ik meestal deed), is onduidelijk. Soms moest je ook een heel stuk een andere kant op omdat er dan ineens ergens een ‘echt’ fietspad was en nou, die afslag heb ik vaker wel dan niet gemist. Crosste ik daar als een of andere Roekeloze Robijntje over iets dat voelde als de Duitse Autobähn. (Oké, toegeven: ik ben echt een verkeersloser. Lopend oversteken is voor mij al eng genoeg. Kun je nagaan.)

Om de fietstocht een beetje te overleven, had ik twee vuistregels voor mezelf bedacht:
1) Bij twijfel ben ik een voetganger
2) Als een fietser me inhaalt, race ik er keihard achteraan en blijf zo dicht mogelijk bij dat persoon zodat die alle verkeersbeslissingen voor me kan maken

Tot de Notre-Dame viel het trouwens nog wel mee, het was daar niet megadruk en er waren genoeg duidelijke fietspaden. Eenmaal vlakbij de kerk besloot ik dit heroïsche moment vast te leggen en besloot hetzelfde te doen als ik onder de Eiffeltoren stond.

Ik weet het, de Notre-Dame staat er mooi op. Dat krijg je als je én jezelf én je fiets én een bezieningswaardigheid probeert te fotograferen. Normaal gesproken zou ik ‘m overdoen, maar foto’s van jezelf maken is in het openbaar nu eenmaal een beetje awkward.

 

Na de Notre-Dame werd het minder leuk. Ik had onderschat hoe groot Parijs is en hoe fucking veel bruggen (lees: kruispunten) je langs moet voordat je aan de andere kant bent. Het was ook duidelijk dat ze at this very moment nog bezig waren met het aanleggen van fietsstroken, want iedere vijftig meter was de weg opengebroken, waardoor het stukje dat overbleef nog fijn enger werd.

Tot de Eiffeltoren heb ik het niet gered; toen ik dat ding in het vizier kreeg ben ik meteen omgekeerd. Ik had het inmiddels zo gehad met deze hele onderneming dat ik dacht: laat die foto maar zitten. Maar een ander deel van mij had al besloten deze blog te schrijven, dus toen heb ik er toch maar eentje twee gemaakt.

Ja, de toren komt nog beter uit de verf dan de Notre-Dame op die andere foto. En ja, ik voelde me net zo ongelukkig als ik er uitzie.

 

Daarna heb ik geprobeerd om de engheid van het verkeer vast te leggen maar ik ben duidelijk geen getalenteerd fotograaf.

 

Ironisch genoeg is de enige botsing die ik heb gehad met een fietser, toen ik na mijn foto- en adempauze weer de weg op wilde. De schade leek onbestaand; ze kon direct doorracen, en ik ging er meteen achteraan. Lang duurde dit fietsbandkleven echter niet, want ze ging zo achterlijk snel dat ik moest opgeven en nog zieliger dan dat ik al was, achterbleef.

Toen ik niet meer zo hard fietste, merkte ik dat mijn voorwiel scheef stond. En als ik scherpe bochten maakte, remde ik automatisch. Maar ik ging dapper door – aangezien ik al anderhalf uur onderweg was, wilde ik er niet aan denken hoe lang het nog zou duren als ik verder moest lopen.

Na nog een half uur angstig achter andere mensen aanfietsen, stoppen voor het voetgangerszebrapad en vooral voorzichtig de bocht omgaan, was ik er bijna thuis. En toen zat mijn trapper ineens vast in mijn remkabel. Kon ik alsnog gaan lopen. Maar goed, ben ik even dankbaar dat het 50 meter voor mijn huis gebeurde.

Als deze foto één ding laat zien, is het niet hoe kapot mijn fiets wel niet is, maar hoe lang ik over de tocht heb gedaan. Want toen had ik mijn trapper inmiddels al bevrijd ja.

 

Dankbaar ben ik ook voor het feit dat ik mijn saaie zaterdag flink wat opgepimpt had.

32 Comments

Filed under fotopost, op stap, studie in buitenland

een hele fijne maandag gewenst


Herinneren jullie je de nadagen van Hyves nog? Toen het eigenlijk al niet meer leuk was, omdat werkelijk íedere oudtante of buurvrouw je als vriend toevoegde en zo toegang verkreeg tot de intiemere delen van je leven, zoals je stoere spiegelfoto’s en de krabbels van je crush? En dat de profielen van deze buurvrouwen en oudtantes op hun beurt weer volgekrabbeld waren met wanstaltige, al dan niet bewegende en glitterende plaatjes met teksten als ‘fyne dag liefs mij’? Op een gegeven moment stond Hyves er zo vol mee dat het Een Ding werd, en zelfs zo’n groot Ding dat de als tegenreactie opgerichte anti-pagina óók weer Een Ding was.

Nu iedereen, inclusief de buurvrouwen, is overgestapt op Facebook, zie je dit fenomeen niet meer zo veel. Ik heb geen idee waarom niet – je gaat me niet vertellen dat het ‘uit’ is om elkaar glitterplaatjes te sturen?
Gelukkig heb ik de laatste tijd toch weer een paar mensen ge-add die deze traditie wel in ere houden. Ja, gelukkig zei ik – want stiekem word ik daar hartstikke blij van. Hóe fijn is het om ‘s ochtends in bed of aan het ontbijt een beetje suffig door je timeline te scrollen en dan een sereen natuurplaatje aan te treffen met daarop de tekst: ‘een prettige dag gewenst lieve vrienden, maak er iets moois van’?

Misschien ben ik te makkelijk te motiveren, misschien ben ik zielig sentimenteel of misschien heb ik gewoon een enorme wansmaak; punt is dat ik dan ook echt zin krijg om iets moois van mijn dag te maken. Hoe lelijk het plaatje dan ook gephotoshopt is.

Ik hoop dat jullie iets van mijn levenslust kunnen leren.
Een inspirerende week gewenst!

Alle plaatjes uit deze post komen van www.krabbelplaatjes.nl

 

24 Comments

Filed under internet

creperend schreef zij vlijtig door

Zoals jullie weten, ben ik dol op alles dat te maken heeft met tijdmanagement. Sneller werken. Effectiever werken. To do-lijstjes, meer geavanceerde to do-lijstjes, mega-geavanceerde to do-lijstjes, uitgekiende agenda’s, I love it.
Zoals jullie ook weten, ben ik nogal vaak ziek. Ziek zijn is de roet in het eten van mijn efficiëntie. Nu besef ik me dat ik me gelukkig mag prijzen dat ik geen ‘echte’ ziekte heb waardoor ik regelmatig uren/dagen/weken plat moet; het is ‘slechts’ mijn zwakke weerstand (ook al eet ik nog zo gezond). Leuk is het echter niet.

Op het moment dat ik dit schrijf heb ik net één collegedag en een heleboel god-ik-voel-me-zo-ellendig-uren achter de rug. Vanochtend, toen het nog wel ging, had ik een to do-lijst gemaakt. Een hele knappe. Een paar dingen heb ik, creperend van de pijn, af kunnen strepen. Je moet toch wat! Ik ben niet zo ziek dat mijn hersens niet meer werken, maar genoeg om te wíllen dat ze even niet meer zouden werken.

Inmiddels kijk ik weemoedig terug naar vorige week, toen ik fysiek nog beresterk maar geestelijk gewoon te lamlendig was om iets uit te voeren en daarom maar urenlang op ohnotheydidnt.livejournal.com negatieve energie opsnoof. Rouwig ben ik nu, om al die verspilde uren. Alles wat ik nu had willen doen, had ik toen  makkelijk voor elkaar te krijgen. Maar op dat moment vond ik het kennelijk belangrijker om mezelf te verdoven met Het Internet.

Vier dagen duurt dit nu al. Hopelijk ben ik morgen weer beter: ik heb zoveel zin om met volle aandacht te kunnen studeren en lezen en schrijven en oh, op zich zou ik nog wel wat van Parijs willen zien. Mijn to do-lijstje heb ik al klaar. Als ik het zo bekijk, is er niets dat productiever maakt dan ziek zijn. Lekker hoor. Not.

14 Comments

Filed under de ongemakken des levens, tijdmanagement

nog iets over eerstewereldpijn

Parijs is duur, zeker voor de naïeve uitwisselingsstudent. De drankjes kosten meer, je moet ineens betalen voor het OV en door de taalbarrière slash vermoeidheid maak je ook nog wel eens wat minder voordelige keuzes in de supermarkt – maar dit had ik allemaal van tevoren al ingecalculeerd.

Wat ik echter niet had ingecalculeerd, is het aantal mensen dat per dag op mijn geld aast. In Rotterdam of Amsterdam passeerde ik per maand  drie bedelaars, minder waarschijnlijk, maar hier zit in iedere grote straat, in ieder metrostation iemand met een potje die ‘s’il vous plaît‘ roept.
In mijn arrondissement zie ik dat al, dus ik hoef niet te beginnen over hoe dat gaat bij de toeristische trekpleisters. De meisjes die je afleiden met een verhaal over een doveninstituut, de mannen die snel een armbandje om je pols knopen en daarna willen dat je ervoor betaalt, zoekende fotografen en opdringerige bloemisten, de tassen- en vier-Eiffeltorens-voor-‘n-euro-verkopers; allemaal zijn ze tot op het wanhopige af uit op je geld.

In de categorie snel-een-armbandje-om-je-pols heb je natuurlijk ook de metromuzikanten, die na het sluiten van de metrodeuren je coupé vullen met muziek. Het akelige van de metromuzikanten is dat ze vaak erg getalenteerd zijn, waardoor het niet onplezant is om naar ze te luisteren. Juist daarom heb ik zo’n hekel aan ze: wanneer ze na een paar haltes spelen langsgaan met de hoed, voel ik me gedwongen om ze te belonen met kleingeld, terwijl níemand me heeft gevraagd of ik dit wel wilde! Dan heb ik liever dat een dakloze rechtstreeks aan mij om wat geld vraagt: dat is een veel eerlijkere manier van iemand dwingen.

Na het typen van vorige alinea voel ik me een personage uit ‘FirstWorldPains, the movie’. (Nee, die bestaat niet). Want uiteindelijk ben ik niet echt het slachtoffer van dit verhaal – dat zijn de mensen die op allerlei manieren een stukje van mijn studiefinanciering proberen te krijgen. En dat zijn er veel, hier in Parijs, hier in Frankrijk, hier in West-Europa.

24 Comments

Filed under de ongemakken des levens, studie in buitenland